Man over woord over het Limburgs
Limburgers zingen wordt wel eens gezegd. Dat is natuurlijk niet echt zo, maar er is wel iets aan de hand met de klanken in de Limburgse dialecten, dat in andere Vlaamse dialecten niet voorkomt. In deze aflevering van Man over Woord gaat Pieter Embrechts op zoek naar wat de Limburgse dialecten hun muzikale klank geeft.
Limburgse dialecten worden gekenmerkt door een opvallende tonaliteit. Limburgers ‘zingen’. Vele traditionele Limburgse dialecten hebben twee tonen: volle klinkers kunnen met een sleeptoon of een stoottoon uitgesproken worden, een onderscheid dat soms betekenisverschil teweegbrengt. Het woord bal bijv. betekent met de ‘zangerige’ sleeptoon ‘(voet)bal’, met de ‘krachtige’ stoottoon ‘dansfeest’; schuur met een sleeptoon betekent ‘scheur’, met een stoottoon echter ‘schuur’. Ook het verschil tussen enkelvoud en meervoud wordt soms (vooral) door het verschil in toon gedragen. Een ander markant Limburgs verschijnsel (dat ook wel in andere provincies voorkomt) is de zgn. ontronding; in ontrondende dialectgebieden kan men o.a. de uu en eu niet uitspreken; in plaats van muur en sleutel zegt men dan mier en sleetel.