De gegevens op deze kaart geven een beeld van de woordenschat die jongeren anno 2006 gebruikten voor ‘veel eten’ . De enquête was een project van Variaties vzw, koepelorganisatie voor dialecten en oraal erfgoed in Vlaanderen.
Verspreiding
- Pint en pintje komen het meeste voor. Opmerkelijk is de uitspraakvariant pinke, die een mooi geconcentreerd gebied vormt, dat zich uitspreidt over Vlaams-Brabant en het zuidwesten van Antwerpen. In West-Vlaanderen (uitz. het uiterste zuidoosten) is het pintje koning; er komt in die provincie haast geen enkele andere benaming voor.
- De Oost-Vlaamse pint wordt op heel wat verschillende manieren besteld. De benamingen pot (bier) en ribbeke komen (bijna) uitsluitend in die provincie voor. Ook pils(je) komt vaak voor in Oost-Vlaanderen, net als in het westen van de provincie Antwerpen.
- Jongeren uit de stad Antwerpen spreken van een glazen boterham, een benaming die ook in het Oost-Vlaamse Gent, Aalst en Sint-Gillis-Waas voorkomt.
- Bok is een typisch Limburgse benaming.
- Bier(tje), vaas en jupke (van Jupiler) komen verspreid op de kaart voor. Het begrip drieëndertiger niet op de kaart, omdat die benaming te specifiek is. Niet elke pint is een drieëndertiger.
Pils
Pils ontleent zijn naam aan de Tjechische stad Plzeň (in het Duits: Pilsen), waar in 1842 voor het eerst een helder, goudkleurig bier gebrouwen werd. Daarvóór waren alle bieren donker of troebel. Bij de nieuwe brouwmethode gebeurde het gisten in koude temperaturen, in plaats van in een warme omgeving. Via Duitsland veroverde het pilsbier de hele wereld. Vandaag is meer dan 90% van de bierconsumptie gebrouwen volgens de Pilsener methode.
Pint
Pint was oorspronkelijk een oude maateenheid voor vloeistoffen. De grootte kon verschillen naargelang van de streek, de tijd of hetgeen men afmat. De hoeveelheid was meestal ongeveer gelijk aan een halve liter. Pint onderging daarna een betekenisuitbreiding en kon ook ‘kan of pot die een pint kan inhouden’ betekenen. Vandaag wordt in Vlaanderen vooral het verkleinwoord pintje gebruikt voor ‘een glas pilsbier’. In Vlaams-Brabant en het zuidwesten van Antwerpen voegt men aan pint het suffix –ke toe, maar omdat het verkleinwoord pintke onmogelijk uit te spreken valt, zegt men er gewoon pinke. Het gebruik om een pintje te bestellen door zijn pink op te steken is ontleend aan deze vormvariant.
Voorwerp waaruit gedronken wordt
- Fluit wordt volgens het WNT en Van Dale gebruikt voor een ‘hoog, naar de voet spits toelopend drinkglas’.
- Ribbeke verwijst volgens een van de jongeren die de vragenlijst invulde naar het geribbelde glas onderaan een bierglas.
- Ook klepke en oor verwijzen naar onderdelen van het bierglas. Een klep is volgens Van Dale een ‘deksel, sluitstuk op een opening, dat door een scharnier aan het voorwerp is bevestigd en daardoor open- en dichtslaan kan’.In het WNT krijgt klep o.a. de meer specifieke betekenis: ‘scharnierend deksel (lid) van een drink- of schenkkan, flapkan’. Vroeger waren sommige bierglazen van een tinnen klep voorzien. Die glazen hadden dan ook meestal een handvat of oor.
- Van Dale vermeldt vaas in de betekenis ‘glas in de vorm van een smalle vaas waarin bier wordt geschonken’ en voegt eraan toe dat vooral het verkleinwoord vaasje gebruikelijk is.
- Glazen boterham en glazen vriend zijn twee ietwat grappige benamingen, gevormd op basis van metonymie. De eerste ontleent haar naam aan de voedzame eigenschap van bier (volgens sommigen zou een pint evenveel calorieën bevatten als een boterham) en de tweede aan het feit dat de bierdrinker zijn pint als een vriend beschouwt. We zouden goudgele pretcilinder in dezelfde categorie kunnen onderbrengen. Ook die benaming drukt op een nogal plastische manier de appreciatie voor het pintje uit.
Ontleningen
Cerveza en chope komen respectievelijk uit het Spaans en het Frans. Cerveza betekent ‘bier’ (maar kan ook voor ‘glas bier’ gebruikt worden) en chope betekent zowel ‘bierglas’ als ‘glas bier’. De benamingen bok en helles zijn ontleend aan het Duits. In de Duitse stad Einbeck wordt al sinds de 15de eeuw Einbecker Bier geproduceerd. In het Beierse dialect werd dat al gauw als Ainpöckisch Bier uitgesproken, vervolgens als Ainpöck en ten slotte door volksetymologie als Ein Bock. Bok betekende dus oorspronkelijk ‘glas bokbier’. In Nederland is Bokbier (naar het recept uit Einbeck) het bekendste speciaalbier. Ook helles komt uit het Duits. Hell is Duits voor ‘licht, helder’ en hellesbier betekent er in informele taal ‘(een glas) licht bier, pils’. Hetzelfde naamgevingsmotief vinden we in het Nederlands bij het woord klare voor ‘jenever’.
Het merk
Een aantal benamingen verwijzen naar een bepaald merk van bier: cara, jupiler (met de varianten jup, jupi, jupke, jupilereke), stella (met stellake)en waarschijnlijk ook bok. Dat jupke het vaakste voorkomt, is niet verwonderlijk. Jupiler heeft in België het grootste marktaandeel van alle pilsbieren. Het bier ontleent zijn naam aan het plaatsje Jupille-sur-Meuse (een deelgemeente van Luik), waar het gebrouwen wordt. Stella Artois wordt gebrouwen in Leuven. Het bier kwam oorspronkelijk op de markt als kerstbier onder de naam Stella, Latijn voor ‘ster’. Artois is de naam van de brouwersfamilie die het bier produceerde. Cara Pils is een goedkoop pilsbier dat in België verkocht wordt, maar waar de naam vandaan komt, is niet bekend.
Het drinken van bier
Teugje, zuiper en misschien ook globje verwijzen naar het drinken van het bier. Een teug is een hoeveelheid drank die men in één keer in de mond neemt. Vreemd is dat zuiper hier niet verwijst naar degene die drinkt, maar naar dat wat gedronken wordt. Naar de etymologie van globje is het gissen. Misschien is het een onomatopee, die het geluid nabootst van het (ad fundum) leegdrinken van een pint?
Eigenschappen van het pintje
Blondje, frisse en goeie verwijzen naar eigenschappen van het pintje. Het bier is blond van kleur, smaakt het best wanneer het fris gedronken wordt en is verfrissend als dorstlesser. De uitdrukking een frisse pint is bovendien veelgehoord. Een goeie wordt wel vaker gebruikt voor alcoholische dranken, maar dan vooral voor sterkedrank.
Andere woorden
- Beest verwijst misschien naar het feit dat het bier ‘beestig’ van smaak is (zie ‘zeer lekker’) of naar het feit dat mensen die teveel pintjes drinken wel eens het beest durven uit te hangen.
- Buzze werd opgegeven in West-Vlaanderen, waardoor we er kunnen vanuit gaan dat het eigenlijke woord beurs is. Mogelijk verwijst dit woord naar het voorwerp waaruit het bier gedronken werd (wat dan de vorm van een beurs zou hebben), ofwel heeft het iets te maken met de uitdrukking beurs geven, wat ‘zich krachtig inspannen’ betekent. Buzze geven zou dan in deze context gebruikt worden voor ‘stevig drinken’. De uitdrukking beurs geven heeft te maken met het opdraaien van een petroleumlamp. Men moest de beurs (= de lont) naar boven draaien om de lamp heviger te doen branden. Andere verwante uitdrukkingen zijn katoen geven en sajet geven, waarbij katoen en sajet eveneens verwijzen naar de lont van zo’n lamp.
- Drasjke is waarschijnlijk een uitspraakvorm van dretske. Dret(s) wordt in sommige dialecten gebruikt voor ‘vloeibare brij’ en dretsen of dressen betekent volgens Van Dale ‘veel op straat lopen’, wat vaak de bijklank ‘veel op café gaan’ heeft.
- Klinkaard krijgt in Van Dale enkel de verklaring ‘soort van baksteen’, maar was volgens het WNT vroeger ook een benaming voor een oude munt en voor een soort vaartuig. Indien klinkaard ‘pintje’ afkomstig is van de betekenis ‘baksteen’ of ‘vaartuig’, dan verwijst de naam mogelijk naar de vorm van het bierglas of de bierpot. Hebben we met de betekenis ‘munt’ te maken hebben, dan verwijst de naam misschien naar de kostprijs van het pintje. Een andere aannemelijke verklaring is dat klinkaard gewoon verwijst naar het klinken van de glazen.
- Stek is volgens het WNT o.a. een bijvorm van stuk ‘boterham’. We hebben hier dus mogelijk te maken met hetzelfde benoemingsmotief als bij glazen boterham, al lijkt ons dat wel vergezocht.
Uit: Variatie(s) op je bord! Dialect en jongerentaal voor eten en drinken (2007).
Onder redactie van Evelien Van Renterghem, Veronique De Tier en Jacques Van Keymeulen.
Meer weten?
Referentielijst Variatie(s) op je bord! Dialect en jongerentaal voor eten en drinken (2007).