Inleiding
Tikkertje spelen, hét kinderspel bij uitstek! Wie kent het niet? Het is een van de eenvoudigste kinderspelen ter wereld. Het is zo oud als de straat en het houdt vandaag nog steeds stand. Want ondanks de overvloed aan videospelletjes en andere technologische snufjes spelen kinderen nog steeds tikkertje op straat. Gelukkig maar…
Momenteel bereidt de WVD-redactie een aflevering ‘School & Kinderspelen’ voor. Matthias Lefebvre werkt hieraan in samenwerking met en onder begeleiding van Tineke De Pauw. De redactie neemt ook initiatieven om nieuwe informanten aan te trekken. Voor deze nieuwe informanten heeft de redactie een korte proefvragenlijst (WVD 153) opgesteld. We vroegen onder andere naar hun dialectbenaming voor het spel tikkertje, het spel waarbij de deelnemers getikt worden door een tikker. 167 nieuwe medewerkers hebben die vraag beantwoord. Het zoeken naar een benaming voor dit spel is vaak niet zo eenvoudig voor onze informanten, want velen moeten hun kindertijd weer voor de geest halen. Het is voor de meeste mensen immers lang geleden dat ze nog tikkertje gespeeld hebben. Bovendien bestaan er talrijke variaties van tikkertje spelen, en bijgevolg vinden we veel verschillende benamingen. Ook dat kan soms voor de nodige verwarring zorgen.
Omdat de gegevens van de nieuwe informanten nog niet aangevuld zijn met materiaal uit oudere bronnen, ziet het kaartbeeld er nogal sober uit. Er bestaan dus nog andere dialectbenamingen voor tikkertje, maar die zijn hier nog niet opgenomen. Op de kaart is af te lezen dat de benaming tikkertje algemeen verspreid is over het hele dialectgebied, behalve in de streek Ieper-Poperinge. Het is tegenwoordig het gangbare woord in de standaardtaal om het kinderspel aan te duiden. Dit kan grotendeels verklaren waarom het woord zo alomtegenwoordig op de kaart te zien is. Veel oudere mensen kennen het dialectwoord vanuit hun kindertijd niet meer en grijpen naar een woord dat nu veel te horen is. Dit toont nogmaals aan dat de dialectkennis in de meeste streken zienderogen achteruit gaat. Van Dale vermeldt krijgertje als synoniem van tikkertje in het Algemeen Nederlands, maar dat woord komt zelden voor in de dialecten. Laten we eens kijken naar de andere dialectbenamingen voor het tikkertjesspel.
De dialectbenamingen voor tikkertje
Aantikkertje
Naast tikkertje zegt men ook aantikkertje om het spel te benoemen. Die benaming komt voor in de streek van Gent (Destelbergen, Ledeberg) en is ook geattesteerd in Strijpen (Zottegem). Het woord spreekt voor zich: tikkertje is een spel waarbij men iemand probeert aan te tikken.
Katje + varianten
Een zeer verspreid dialectwoord voor ‘tikkertje’ is het woord katje. We treffen het aan in heel West- en Oost-Vlaanderen, soms uitgesproken als ketje of kitje. Ketje horen we vooral in het West-Vlaamse Houtland (Ichtegem, Handzame, Torhout, Lichtervelde, Zwevezele), maar ook in de Denderstreek. Kitje vinden we terug in de streek van Tielt, in Zedelgem, in Dudzele en in Knokke.
Waar komt het woord katje vandaan? In het Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams etymologisch woordenboek van Debrabandere lezen we dat het woord katje zijn oorsprong vindt in het Picardische woord cache (uitspraak catche) in bv. cache-courir ( = ‘tikkertjesspel’). Het Picardische cache is verwant met het Franse woord chasse, wat natuurlijk ‘de jacht’, ‘het jagen’ betekent (Frans: chasser). Dit hoeft niet echt te verwonderen, want het woord katje komt vaak voor in de uitdrukking katje jagen om het tikkertjesspel te benoemen. Dit zegt men vooral in de streek van Dendermonde. De Cock en Teirlinck plaatsen katje jagen in hun boek Kinderspelen en kinderlust in Zuid-Nederland I onder ‘Echte Loopspelen’ en volgens hen spelen zowel jongens als meisjes katje jagen. Met behulp van een aftelrijmpje wordt aangeduid wie ‘er aan is’. De tikker – ‘de kat’ of ‘het katje’ – moet dan de andere spelers achternazitten. Wie geraakt wordt, moet dan op zijn beurt de anderen trachten te tikken.
Er bestaan ook variaties op de uitdrukking katje jagen. In Hamme zegt men katje van jagers en in Moerzeke kattejagen. Katje spelen is een andere werkwoordelijke uitdrukking om het tikkertjesspel te benoemen. Men speelt katje in de streek van Diksmuide (Werken, Zarren, Handzame), ten zuiden van Gent, in de streek van Zottegem en in het westen van het Waasland. Verder kent het kinderspel ook nog andere benamingen. In het zuidoosten van West-Vlaanderen klinkt het katje deraan (Kortrijk, Wervik, Ieper, Roeselare, Menen, Izegem en Beselare) – altijd onder de vorm van katje dran. Om de eenvoudigste variant van het spelletje te benoemen, zegt men katje (van) niet in West-Vlaanderen en katje (van) niets in het Waasland, vooral in Sint-Niklaas.
Tiene + varianten
In Gent en omgeving noemt men ‘tikkertje spelen’ ook wel tiene spelen. Oorspronkelijk verstond men hieronder een specifieke variant van het tikkertjesspel, zoals beschreven wordt door Lievevrouw-Coopman in zijn boek Spelen mijner jeugd. De tikker roept “tiene” en steekt terzelfder tijd de handen omhoog, de tien vingers opengespreid. De andere spelers antwoorden “‘k Hè ze geziene”, en lopen weg. Terwijl de tikker een speler achternaloopt, blijven de overigen staan, zetten zich op hun hurken en zingen:
‘k Roer in mijne pap,
in d’eer-eerde.
‘k Roer in mijne pap
en hij es zoo slap![
Daarbij maken de kinderen een roerende beweging, om de tikker uit te dagen en naar hen toe te lokken. Zodra ze hem echter zien naderen, lopen ze weg, en als ze zich eenmaal buiten zijn bereik bevinden, dagen ze hem weer met hetzelfde liedje uit. Dit gaat zo verder tot er een speler aangeraakt is. Daarna herbegint het spel. De naam voor deze manier van tikkertje spelen is blijkbaar overgedragen op het spel in het algemeen.
Tutje
In de streek van Tielt speelt men tutje, en als het spel gewoon bestaat uit aantikken, zonder bijkomende fantasietjes, spreekt men van tutje van niet. Soms zegt men ook titje (van niet) (Ruddervoorde, Wingene, Tielt). Dit woord is mogelijk afgeleid van het Franse werkwoord toucher ( = ‘aanraken’). Maar dit kan niet met stelligheid beweerd worden. Verdere etymologische gegevens in verband met dit woord ontbreken voorlopig nog.
Kutseken
Kutseken ten slotte is een bizar woord. Het wordt gebruikt in het zuiden van Zeeuws-Vlaanderen en het is ook opgetekend in het aanpalende Oost-Vlaamse grensdorp Overslag (Wachtebeke). Het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten geeft kutseken doen voor het Land van Hulst en Westdorpe; ook in het kinderspelenboek van Zeeland Koekoek schietebroek staat het vermeld. Het woord kutseken is vermoedelijk een afleiding van het werkwoord ketsen, dat teruggaat op de Noord-Franse (Picardische) vorm van het Franse chasser, dat ‘jagen’ betekent. Het WNT omschrijft ketsen als: “Jagen: in den zin van hard loopen (als vervolger: achter iemand of iets aan; als vervolgde: vóór iemand of iets uit)”. Naar alle waarschijnlijkheid is ketsen geëvolueerd naar kutsen, waaruit dan het substantief kutseken, met verkleinachtervoegsel, gevormd is.
Specifieke varianten van het tikkertjesspel
Naast de algemene benaming voor het tikkertjesspel bestaan er ook nog talrijke namen voor specifieke varianten van het geliefde kinderspel. En die willen we u niet onthouden. Decock en Teirlinck vermelden in hun boek Kinderspel en kinderlust in Zuid-Nederland I bijvoorbeeld katje spelen aan iet. In deze variant wordt er een bepaalde stof, bv. ijzer, aangeduid die de speler ‘vrij’ maakt. De speler die ijzer raakt, mag bijgevolg niet getikt worden. Andere leuke soorten van tikkertje spelen hebben betrekking op hoe het katje zich beweegt tijdens het spel. Bij katje-met-den-elleboog is het de bedoeling dat het katje de anderen tikt met de elleboog. En bij katje-met-de-armen-gekruist moet het katje met de armen gekruist lopen en kan hij de anderen dus enkel al stampend raken. Bij katje-malheureux ten slotte moet het kind dat getikt wordt de ene hand op de getikte plaats leggen en zo de andere spelers achternazitten.
Ook Lievevrouw-Coopman heeft onderzoek verricht naar allerhande kinderspelen. Hij tekent nog twee varianten van het tienespel op, namelijk tien op de bruggen en tien op de schreven. Voor tien op de bruggen is er een brede straat of een grote ruimte nodig waar de spelers elkaar achterna kunnen zitten. Interessant om te weten is dat het spel tien op de schreven uitsluitend gespeeld werd rond het standbeeld van Jakob van Artevelde in Gent, door de jongens van de Vrijdagmarkt en van omliggende straten. Het beeld stond op twee platformen en de jongens noemden de randstenen en de verbindingslijnen van deze twee platformen ‘schreven’; daarop speelden zij tiene. Toen jaren geleden de Vrijdagmarkt opnieuw geplaveid werd, werd het tweede platform weggenomen om meer ruimte te hebben voor de marktkramen. Van dit ogenblik af kon het spel niet meer gespeeld worden.
Slot
In mijn uiteenzetting komen al een aantal interessante dialectbenamingen voor het tikkertjesspel aan bod, maar zoals eerder vermeld bestaan er nog veel meer. We geven u er enkele mee: takje, achter(na)zittertje, pakkertje, …Pas als we alle materiaal samengebracht hebben, zullen we de verschillende dialectbenamingen voor het kinderspel duidelijk en hopelijk volledig in kaart kunnen brengen. Ook de vele varianten van het tikkertjesspel lijken interessant om nader te bestuderen. Toch hoop ik al een aanzet te hebben gegeven voor verder onderzoek, want het laatste woord over dit populaire loopspel is zeker nog niet gezegd en geschreven!
Matthias Lefebvre
wvd-contact, jaargang 19, nr. 2, december 2005
Meer weten?
Referentielijst
- Debrabandere, F. (2005) Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams etymologisch woordenboek: de herkomst van Oost- en Zeeuws-Vlaamse woorden, Amsterdam: Veen
- De Cock A. & I.Teirlinck (1902-1908) Kinderspel en kinderlust in Zuid-Nederland I, Gent: Siffer
- De Tier, V. e.a. (2005) Koekoek schietebroek. Kinderspelen in Zeeland, Krabbendijke: Van Velzen B.V.
- den Boon, T. & D. Geeraerts (2005) Van Dale groot woordenboek van de Nederlandse taal, 14e herz. uitg., Utrecht: Van Dale Lexicografie
- Ghijsen, H.C.M. (1964; 19796) Woordenboek der Zeeuwse Dialecten, Amsterdam / Brussel
- Lievevrouw-Coopman, L. (1952). Spelen mijner jeugd, Gent: Bond der Oostvlaamse folkloristen
- WNT = Woordenboek der Nederlandse Taal. (1863-1998), ’s Gravenhage / Leiden