Tipsy

De gegevens op deze kaart geven een beeld van de woordenschat die jongeren anno 2006 gebruikten voor ‘veel eten’. De enquête was een project van Variaties vzw, koepelorganisatie voor dialecten en oraal erfgoed in Vlaanderen.

Hoe zeg je een beetje zat zijn?
Ik kan niet goed tegen de drank, na een glaasje wijn voel ik mij al …

tipsy

Verspreiding

Omdat er teveel benamingen waren, zijn enkel die met tien attestaties of meer opgenomen op de kaart.

Vlaamse jongeren die wat teveel gedronken hebben, voelen zich in de meeste gevallen (een beetje) tipsy. Die Engelse term is met 172 attestaties veruit de meest gebruikte benaming uit de jongerentaal om een toestand van lichte dronkenschap te beschrijven.

Het standaardtalige dronken wordt vooral in de West-Vlaamse jongerentaal veelvuldig gebruikt. Ook aangeschoten, eveneens standaardtaal, komt vooral in die provincie voor. Dat laatste woord komt ook in de provincies Antwerpen en Limburg vrij vaak voor.

De benaming murg (meestal als murreg of meurreg uitgesproken) is typisch voor de provincie Antwerpen. Het woord komt enkel daar voor.

Ook weg komt vooral in Antwerpen voor, met daarnaast ook een paar attestaties verspreid over heel Vlaanderen.

In de wind werd eveneens in heel Vlaanderen opgegeven, maar kent een opvallend grote concentratie attestaties in het midden van ons taalgebied.

Voor de benaming lichtjes onderscheiden we twee grote gebieden: de provincie Antwerpen met daarbij aansluitend het Waasland en het gebied dat zich uitstrekt van de streek rond Kortrijk tot Gent.

Opmerking: de opgaven aangeschoten, lazarus, zat(jes), dronken, beneveld, beschonken, bezopen, halfzat, en onnuchter worden niet besproken, omdat ze ook in de standaardtaal gewoon ‘dronken’ betekenen. De jongeren hebben er meestal een beetje of licht voorgezet, omdat er naar een toestand van lichte dronkenschap werd gevraagd.

Frans/Engels

De jongeren gebruiken heel wat benamingen die ontleend zijn aan het Frans (canard, flou) of het Engels (happy, tipsy, dipsy, dizzy, gelijk een woosy, groggy, high, in the mood, oozy , wasted, woozy, woeptidoe). Bovendien blijkt dat van die woorden vaak ook de Nederlandse tegenhanger werd opgegeven. Dat is bijvoorbeeld het geval bij flou (naast wazig), happy (naast vrolijk) en dizzy (naast draaierig).

Canard komt mogelijk van de Franse uitdrukking être trempé comme un canard (letterlijk: ‘onder water staan als een eend’). Die uitdrukking betekent volgens Van Dale FN ‘zo zat zijn als een (verzopen) kat’.

Woozy betekent in het Engels ‘aangeschoten, lichtelijk beneveld’. De verwante woorden woosy en oozy staan niet in Van Dale EN, maar we vonden wel een verklaring op de website Urban Dictionary. Een woos is volgens dat woordenboek een sul, een slappe kerel, een doetje. Vlaamse jongeren gebruiken het woord woosy inderdaad meestal in die betekenis. Ze zeggen dan bijvoorbeeld: ‘Amai, ge zijt nogal ne woosy’ tegen iemand die zich als een doetje gedraagt. Ooze wordt door het online woordenboek verklaard als ‘zich in een oncontroleerbare toestand bevinden door het gebruik van verdovende middelen’.

Tipsy, het populairste woord uit de enquête, betekent ook in het Engels ‘aangeschoten, lichtjes dronken’. Het is afgeleid van het werkwoord to tip, wat ‘schuinzetten, uit zijn evenwicht brengen’ betekent. Dipsy wordt door urbandictionary verklaard als ‘the state between drunk and tipsy’. Het lijkt ons inderdaad aannemelijk dat dipsy een contaminatie is van dronken en tipsy. Mogelijk heeft ook het bestaan van het woord dip (zoals in een dipje hebben) invloed gehad op de woordvorming.

Wasted (letterlijk ‘versleten, kapot, verspild’) wordt in Van Dale EN verklaard als ‘onder de drugs/alcohol, dronken, high’. Het adjectief is afgeleid van het werkwoord to waste, wat ‘verslijten, verspillend handelen’ betekent.

In the mood wordt in het Engels meestal gevolgd door een voorzetsel; men zegt: in the mood for/to, wat ‘in de stemming voor/om’ betekent. In het Nederlands kan in the mood wel perfect op zichzelf gebruikt worden. Volgens Van Dale mag je zelfs in de mood zeggen. Het betekent dan ‘in de (juiste) stemming zijn’. De jongeren hebben dit woord waarschijnlijk opgegeven omdat iemand die lichtjes aangeschoten is, zich vaak prettig voelt (zie verder).

Woeptidoe is een vernederlandsing van het Engelse whoop-de-do, wat volgens Van Dale EN slang is voor ‘uitbundigheid, luidruchtige verwarring, viering’. Woep(s) en woepie staan ook in Van Dale. Woep(s) wordt gebruikt voor een plotse gebeurtenis (vb. ‘Woep(s), hij viel op de grond’) en woepie is een uitroep van vreugde. Het zijn alle klankexpressieve woorden.

Vrolijke toestand

Opvallend is dat de jongeren een groot aantal woorden opgegeven hebben die eigenlijk gewoon op een vrolijke toestand, op het zich goed voelen wijzen: goed, happy, leutig, geestig, giechelachtig, lollig, plezant, prettig, tof, verblijd en vrolijk behoren tot die categorie. Verwonderlijk zijn die opgaven niet, want iemand die wat ‘in de wind’ is, voelt zich meestal best vrolijk.

Negatieve woorden

Toch hebben de jongeren ook een hele groep negatieve woorden opgegeven, die wijzen op een toestand waarin men zich slecht voelt: aangeslagen, belabberd, niet (echt) goed,  pips, slecht, aardig, minder, moe, krik, lam en schijte behoren tot die groep. Iemand die zijn staat van dronkenschap met een van die woorden omschrijft, heeft waarschijnlijk al iets meer op dan een persoon die dat met de woorden onder punt 2 doet.

Aardig heeft in de standaardtaal een positieve connotatie, want het betekent ‘bevallig, lieftallig’, maar in het dialect kan het ook een negatieve gevoelswaarde hebben. Het betekent dan ‘ongesteld, onpasselijk’. We mogen ervan uitgaan dat de jongere uit Herzele die het woord opgaf, die laatste betekenis bedoelde.

Belabberd betekent ‘ellendig, beroerd, miserabel’. Het woord is afgeleid van het Middelnederlandse belabberen, wat ‘bevuilen’ betekende en is verwant met lebberen ‘hoorbaar drinken, slobberen’.

Krik en pips betekenen ongeveer hetzelfde. Krik krijgt in Van Dale de verklaring ‘een beetje ziek’ en pips ‘lusteloos, bleek, zwak’. Krik zou afgeleid zijn van het werkwoord krikken (‘een krakend geluid maken’), wat op zijn beurt een klanknabootsing is. Pips is afkomstig van de pip hebben, waarbij pip een vogelziekte is.

Klanknabootsend of klankexpressief

Opmerkelijk is dat de jongeren een aantal woorden hebben opgegeven die klanknabootsend of klankexpressief zijn: gaga, krik, wiiiiii, wieuw, woeptidoe, tiereliere, tureluut, tureluur, tuut, tuutuut, teut behoren daartoe. Voor de verklaring van krik en woeptidoe, zie punt 1 en 3.

Gaga betekent volgens Van Dale ‘kinds, halfwijs’. Het woord bootst babygeluiden na en suggereert zo het terugvallen in het kinderstadium.

Ook wiiiii en wieuw zijn vermoedelijk onomatopeïsch gevormd. Iemand die zich wiiii of wieuw voelt, geeft aan dat hij zich wat zweverig, licht in het hoofd voelt. Het woord wordt in die context vooral in spreektaal gebruikt en gaat dan dikwijls gepaard met het draaien van de ogen en/of het hoofd. We vinden in het WNT toch heel wat verwante woorden. Wieuw wordt volgens dat werk gezegd van wind ‘die kwaad is’ en wieuwen is een benaming voor het geluid van de uil (volgens Van Dale: van jonge katjes). De betekenis van wiewauwen, nl. ‘zich gedurig heen en weer bewegen; slingeren, wiebelen, zwaaien’, sluit nog dichter aan bij onze betekenis ‘dronken’.

Tureluut en tureluur zijn ofwel in het Nederlands klanknabootsend gevormd, ofwel in het Frans en daarna door het Nederlands overgenomen uit die taal (WNT). Tureluur/tureluut werd in het Middelnederlands gebruikt om de heldere klanken van een fluit, een vogel of een orgel na te bootsen. Vervolgens ontstonden ook het substantief tureluur/tureluut, met o.a. de betekenis ‘eentonig deuntje’ en ‘humeur’ (in de uitdrukking uit zijn tureluur zijn) en het adjectief tureluur/tureluut met de betekenis ‘dol, gek’ en ‘dronken’. Volgens het WNT zijn de vormen op –uut typisch Vlaams. Dat geldt ook voor de betekenis ‘dronken’, aangezien die niet is opgenomen in Van Dale en in het WNT het label ‘gewestelijk in België’ krijgt. Van Dale vermeldt wel tureluurs, met de betekenis ‘buiten zichzelf, dol’.

Tierelier is duidelijk verwant met tureluur en tureluut. Het woord wordt volgens het WNT gebruikt om een opgewekt muzikaal geluid na te bootsen. In het eerste deel van het woord herkennen we het werkwoord tieren. Uit dit tierelier ontstond het werkwoord tierelieren, dat ons dichter bij de betekenis ‘tipsy’ brengt. Het evolueerde nl. van de letterlijke betekenis ‘een opgewekt geluid maken’ naar ‘pret maken, aan de zwier gaan’.

Teut in de betekenis ‘dronken’ krijgt in Van Dale het label ‘informeel’ en in het WNT ‘gewestelijk’. Het is een onomatopee, net als het werkwoord teuten, waarvan het is afgeleid. Teuten betekent enerzijds ‘treuzelen, prutsen’ en anderzijds ‘babbelen, kletsen’. Tuuten tuutuut (een reduplicatie van tuut) zijn waarschijnlijk gevormd uit teut, met klankverandering o.i.v.tureluut en tureluur.

Aangepaste uitdrukkingen

Naast in de wind zijn (‘licht beschonken zijn’) hebben de jongeren ook een aantal uitdrukkingen en zegswijzen opgegeven, die in de standaardtaal eigenlijk iets anders betekenen dan ‘dronken zijn’ en uitdrukkingen die ze zelf wat aangepast hebben:

In de wolken zijn over iets en in hogere sferen verkeren betekenen volgens het Idioomwoordenboek van Van Dale (IVD) hetzelfde, nl. ‘zeer blij zijn over iets en daar helemaal van vervuld zijn’. In de wolken vinden we ook terug in de uitdrukking met zijn hoofd in de wolken lopen, wat ‘zich niet in de werkelijkheid bevinden, helemaal vervuld zijn van blijdschap, verliefdheid of opwinding’ betekent. Het Idioomwoordenboek voegt er nog aan toe: ‘Het gaat hier altijd om een tijdelijke toestand die gevolgd wordt door een ontnuchtering’. Op wolkjes lopen betekent ongeveer hetzelfde als de andere uitdrukkingen met wolken, maar werd vreemd genoeg in geen enkel spreekwoordenboek teruggevonden. De opgave in andere sferen is waarschijnlijk gewoon een variant op in hogere sferen.

Van de kaart zijn betekent volgens IVD ‘overstuur zijn, in de war zijn’. De uitdrukking is volgens dat werk vergelijkbaar met de verouderde uitdrukking de kaart kwijt zijn, wat ‘zijn macht en invloed kwijt zijn’ betekent.

Het hoog in de bol hebben krijgt in IVD de verklaring ‘hoge ambities hebben, verwaand zijn’. Bol staat in de uitdrukking voor ‘hoofd’ en meer bepaald voor het verstand dat erin zit.

Uit de haak zijn is volgens Van Dale Belgisch-Nederlands voor ‘niet in de vereiste of gewenste toestand of orde zijn’ of ‘uit de toon vallen’.

Melk zijn, kegel zijn en door de neus zijn komen niet als zodanig in de spreekwoordenboeken voor, maar we hebben wel uitdrukkingen gevonden waarin melk, kegel en neus voorkomen en waarop de jongeren hun opgaven mogelijk gebaseerd hebben. Door de neus geboord is volgens het Alcoholisch Spreekwoordenboek een Vlaamse uitdrukking voor ‘dronken zijn’. De uitdrukking ontleent haar ontstaan aan het feit dat iemand die dronken is, zwaar door de neus ademt. Kegel vinden we in datzelfde woordenboek terug in de uitdrukkingen een kegel hebben (= ‘een flinke drankadem hebben’) en een kegel in de kop hebben (= ‘een kater hebben’). Mogelijk verwijst kegel in die uitdrukkingen ook naar de neus. Met melk zijn wordt misschien van zijn melk zijn bedoeld, een uitdrukking die ‘de kluts kwijt zijn’ betekent (Van Dale).

De uitdrukking onder de piet uit die in het Belgisch-Limburgse Bocholt werd opgegeven, is in geen enkel (spreek)woordenboek terug te vinden.

Slecht evenwichtsgevoel

Een zesde categorie opgaven die we kunnen onderscheiden, zijn woorden die op een slecht evenwichtsgevoel wijzen (draaien, draaierig, draailings, duizelig, duizelen, niet meer op zijn benen kunnen staan, sleren, zweven en zweverig) of op een onheldere geest (droezelig en wazig).

Van Dale verwijst enkel bij zweverigen wazignaar een toestand van dronkenschap. We lezen bij zweverig: ‘licht in het hoofd, enigszins duizelig of bedwelmd, bv. ten gevolge van het drinken van alcohol’ en bij wazig: ‘tijdelijk onhelder van geest, bv. door slaapdronkenheid’.

Draaierig en duizelig zijn volgens Van Dale synoniemen, die allebei ‘licht in het hoofd, in een toestand dat alles voor de ogen schijnt te draaien’ betekenen.

Sleren is gewestelijke taal voor ‘(uit)glijden’. Het woord is verwant met slee en met het Engelse to slide (WNT).

Droezelig staat niet in de woordenboeken, maar wel droezig, wat gewestelijke taal is voor ‘troebel’. Het woord is verwant met droes(em), wat ‘onzuiver bezinksel in een vloeistof; in het bijzonder in wijn’ betekent.

Ook lichtjes, het al in je hoofd voelen, licht in de kop en licht in het hoofd sluiten enigszins aan bij deze categorie.

Gaar/overrijp

Murg (meestal uitgesproken als murrig of meurig) en zacht (meestal uitgesproken als zocht) betekenen allebei ‘gaar gemaakt door koken’ en ‘(over)rijp’. Murg wordt in die betekenissen alleen in de (Brabantse) dialecten gebruikt, zacht ook in de standaardtaal. Daarnaast betekenen beide woorden ook ‘dronken’, waarschijnlijk omdat men iemand die teveel gedronken heeft, vergelijkt met voedsel dat te lang gekookt is of fruit dat overrijp is. Murg is volgens het WNT een bijvorm van merg (‘beenmerg’). Het is mogelijk verwant met murw (‘week, zacht’). Ook mul (letterlijk ‘pulverig, los’) kan volgens Van Dale in figuurlijke zin ‘zacht’ betekenen. Dat woord wordt echter zelden gebruikt in de betekenissen ‘gaar’ en ‘overrijp’. Mogelijk moeten we ook de opgave bruin interpreteren als ‘overrijp’.

Andere woorden

In de kroot/kroten zijn betekent volgens Van Dale ‘dronken zijn’. Krootis afkomstig van het Franse carotte (‘wortel’). Volgens het Alcoholisch Spreekwoordenboek betekent de uitdrukking letterlijk ‘een hoogrode kleur (van de drank) hebben’.

Bevlogen betekent in de standaardtaal ‘wild enthousiast, geestdriftig, bezield’ en heeft dus niets met ‘dronken zijn’ te maken. Misschien moeten we het ‘vliegen’ hier letterlijk nemen; dan kunnen we het woord vergelijken met opgaven als zweverig en in de wolken.

Wie wat aangeschoten is, doet soms zot, onnozel of zwanzerig. Dat laatste woord is afgeleid van het werkwoord zwanzen, wat ‘grappen, onzin vertellen’ of ook ‘gekheden uithalen’ betekent.

De uitdrukking roze olifanten zien betekent volgens Van Dale ‘dingen zien die er niet zijn, hallucineren’.

Toe, dicht en weg verwijzen waarschijnlijk alle drie naar het (gedeeltelijk) wegvallen van de verstandelijke vermogens. Toe en dicht slaan dan op het toe zijn en het dicht zijn van het hoofd, meer bepaald de hersenen en weg kunnen we interpreteren als: er niet meer met zijn hoofd bij zijn, niet meer bij de zaak zijn. Misschien moeten we ook gelanceerd op die laatste manier interpreteren, al kan dat woord even goed ‘klaar om te beginnen’ betekenen.

De oorsprong van pele is niet eenduidig te verklaren. Peel heeft verschillende betekenissen, waarvan de bekendste wellicht ‘pel, peul’ is. De opgaven de bast af en geschild bij ‘ladderzat’ doen vermoeden dat we met die betekenis van peel te maken hebben. Bast en schil zijn immers synoniemen voor pel en peul. Mogelijk wordt iemand die teveel opheeft, vergeleken met een vrucht die ontdaan is van haar schil. Pele zou dan ‘gepeld’ betekenen (vgl. het Franse werkwoord peler). Een andere betekenis van peel is ‘de pin of punt van een tol’ (WNT). Die betekenis kunnen we dan weer linken aan de uitdrukking ‘zo zat als een tol’.

Uit: Variatie(s) op je bord! Dialect en jongerentaal voor eten en drinken (2007).
Onder redactie van Evelien Van Renterghem, Veronique De Tier en Jacques Van Keymeulen.

Meer weten?

Referentielijst Variatie(s) op je bord! Dialect en jongerentaal voor eten en drinken (2007).