De gegevens op deze kaart geven een beeld van de woordenschat die jongeren anno 2006 gebruikten voor ‘veel eten’ . De enquête was een project van Variaties vzw, koepelorganisatie voor dialecten en oraal erfgoed in Vlaanderen.
Hoe zeg je zeer zat zijn ?
Vul aan: Hij had een halve bak bier op en was …
Om de kaart overzichtelijk te maken, hebben we een aantal uitdrukkingen samengenomen:
(X) zat
apezat, berezat, crimineel zat, echt zat, goed zat, heel zat, keizat, klotezat, kotszat, ‘k-weet-niet-hoe-zat, ladderzat, marginaal zat, massa’s zat, megazat, muilezat, muug zat, neig zat, paardezat, pleitezat, poepeloerezat, poepzat, pokkezat, scheelzat, scheetzat, schijt(e)zat, schoppezat, spasjezat, spartelzat, spuugzat, stiepelzat, stijf zat, stroelezat, stront(e)zat (183), tutelurezat, wreed zat, zat, zwaar zat
Poepeloerezat krijgt een aparte vermelding op de kaart, omdat ook poepeloere erop staat.
(X) bezopen
bezopen, flink bezopen, goed bezopen, keibezopen, massa’s bezopen, schijtebezopen, strontbezopen, totaal bezopen, straalbezopen
(X) canard
canard, geitecanard, schijtecanard, strontecanard
(X) dronken
dronken, heel dronken, ladderdronken, massa’s dronken, megadronken, muiledronken, poepeloeredronken, stijf dronken, stomdronken en zeer dronken.
Muiledronken krijgt een aparte vermelding op de kaart, omdat ook muile erop staat.
(X) murg
goed murg, koekemurg, murg, strontemurg
(X) scheef
berescheef, goed scheef, gruwelijk scheef, heel scheef, keischeef, massa’s scheef, muilescheef, retescheef, scheef, serieus scheef, superscheef, wreed scheef, zeer scheef, zot scheef
(X) weg
compleet weg, gans weg, heel weg, helemaal weg, ver weg, volledig weg, weg
Verspreiding
Zat en varianten is met 371 attestaties de meest gebruikte benaming om een toestand van (zware) dronkenschap aan te duiden.
Muile en muiledronken zijn twee typische benamingen uit de West-Vlaamse jongerentaal. Ze komen (bijna) in geen enkele andere provincie voor. Ook dronken kent het meeste attestaties in die provincie.
Het Franse canard werd haast uitsluitend in Oost- en West-Vlaanderen opgegeven, terwijl bezopen net in dat gebied minder voorkomt dan in de andere Vlaamse provincies.
Benamingen die vooral in de provincie Antwerpen voorkomen zijn pottendarm, pot(ten)toe, murg en weg. Pottendarm en pot(ten)toe (soms zelfs pottendarmtoe) kennen daarnaast ook enkele uitlopers in het Waasland; murg komt ook sporadisch voor in Vlaams-Brabant en weg komt ook hier en daar voor in heel Vlaanderen.
Sommige benamingen worden hier niet besproken, omdat ze al aan bod kwamen bij het begrip tipsy. Daar werden ze vaak voorafgegaan door een beetje of licht. Bij zeer dronken geven de jongeren versterkende voorbepalingen, zoals goed, heel, helemaal, massa’s of de minder gebruikelijke vormen boom-, schijte-, muile-, paarde- en potte-. De opgaven bezopen, lazarus, teveel ophebben, zat en dronken worden hier evenmin besproken, omdat ze ook in de standaardtaal gewoon ‘dronken’ betekenen.
Frans/Engels
Net zoals bij tipsy hebben de jongeren ook bij zeer dronken een aantal benamingen opgegeven die ontleend zijn aan het Frans (bien cuit, cassé, per total en petrol) of het Engels (knock-out).
Bien cuit (letterlijk: ‘goed gebakken’) is een culinaire term voor een stuk vlees dat goed doorbakken is. Koks vergelijken een steak die bien cuit is wel eens met een schoenzool, omdat het vlees taai en hard wordt.
Cassé betekent in het Frans letterlijk ‘gebroken, stuk’, maar wordt in die taal ook gebruikt in de betekenis ‘in trance, high’.
Per total komt van het Franse perte totale, wat letterlijk ‘volledig verlies’ betekent. De uitdrukking wordt in de Vlaamse dialecten doorgaans gebruikt voor een auto die onherstelbaar vernield is. In correct Nederlands moet je daarvoor de Engelse uitdrukking total loss gebruiken, al zal een Vlaming dat woord niet gauw in de mond nemen. Iemand die zich per total drinkt, drinkt zich met andere woorden in de vernieling.
Knock-out is een boksterm die ontleend is aan het Engels. In boksterminologie betekent het ‘neergeslagen, nl. zó dat men gedurende 10 seconden met een ander lichaamsdeel dan de voeten de grond raakt’, maar de term wordt ook meer algemeen gebruikt voor ‘buiten bewustzijn’. Misschien sluit de opgave gemot hierbij aan. Het werkwoord motten betekent immers: ‘een mot, een klap geven’.
Slechte toestand
Er duikt opnieuw een aantal woorden op dat wijst op een toestand waarin men zich niet al te best voelt: begaaid, bekaf, muug, schraal, comateus, een vod, kapot, lam. Nog slechter ben je eraan toe wanneer je naar de kloten, om zeep, de kop in, de nek af, dood of eraan bent. Die uitdrukkingen betekenen allemaal ‘dood’ en/of ‘kapot’. Vreemd is dat ook eraf werd opgegeven.
Het werkwoord zich begaaien betekent in de eerste plaats ‘(van kleine kinderen) het in zijn broek doen’, maar het kan ook ‘zich te goed doen aan voedsel en drank’ betekenen. Mogelijk hebben de twee betekenissen invloed gehad op het gebruik van begaaid voor ‘zeer dronken’.
Bekaf betekende oorspronkelijk ‘uitgeput door lang of hard lopen’ en evolueerde naar het meer algemene ‘doodop’. Het woord is ontstaan uit de uitdrukking een paard de bek afrijden, d.i. zo rijden dat het buiten adem is. De uitdrukkingen kapot zijn en een vod zijn worden meestal gebruikt voor ‘afgemat, uitgeput zijn’, bijvoorbeeld na hard werk of sport. Ook muug slaat op vermoeidheid, het is een gewestelijke vorm van moe.
Schraal kan volgens het WNT ook van toepassing zijn op geestelijk gebied. Het betekent dan ‘armelijk, armzalig, mager’.
Wie comateus of lam is van de drank, heeft zoveel gedronken dat hij (haast) niet meer bij bewustzijn is. Het opgegeven comatueus is eigenlijk geen correct Nederlands, maar klinkt toch vertrouwd in de oren. Waarschijnlijk komt dit doordat we in het Nederlands nog woorden op –ueus kennen, zoals luxueus, majestueus en respectueus. Die woorden zijn meestal ontleend aan het Frans, waar ze als –ueux gespeld worden.
Om zeep houdt volgens het IVD verband met de oudere zegswijze om zeep gaan, een smoesje om een vertrek te verhullen (vgl. het huidige een pakje sigaretten halen). Wie om zeep ging, kwam dikwijls nooit meer terug, vandaar de betekenisevolutie naar ‘dood zijn’.
Spreuken en zegswijzen
De jongeren hebben ook voor zeer dronken een aantal spreuken en zegswijzen opgegeven: de vogels zien vallen, in het oog van de storm, van de wereld en daarnaast allerlei vergelijkingen die beginnen met zo zat als.
De vogels zien vallen betekent waarschijnlijk naar analogie van roze olifanten zien ‘hallucineren, dingen zien die er niet zijn’.
In het oog van de storm staan wordt doorgaans gebruikt voor ‘in het middelpunt van grote beroering staan’, omdat men het middelpunt als ‘de ergste plaats’ concipieert. Toch is dit strikt genomen foutief. Ruud Hendrickx, taaladviseur van de VRT wijst erop dat het in het oog (= het centrum) van een storm eigenlijk windstil is. Wat de uitdrukking in het oog van de storm met ‘dronken zijn’ te maken heeft, is niet duidelijk.
Van de wereld zijn betekent hetzelfde als van de kaart zijn (zie tipsy).
Zo zat als een Zwitser is een typisch Vlaams gezegde. Volgens het WNT werd Zwitser vroeger vooral gebruikt voor huursoldaten uit dat land. In Limburg is zweitser ook een dialectbenaming voor ‘koewachter, veeknecht’. Wie van beide (de huursoldaat of de koewachter) de grootste drinker was en dus zijn naam gaf aan het gezegde, daar hebben we het raden naar.
Aap, kanon, ei en patat zijn woorden die in wel meer vergelijkingen opduiken: bijvoorbeeld: zo doof als een kanon/ei/patat, zo dom als een kanon/aap, zo gek als een kanon/aap, zo vol als een ei, zo lelijk als een aap, enzovoort (zie: De Tier, Het dialectenboek 5). Patat kan volgens de jongeren ook zonder vergelijking gebruikt worden. Je kunt dus gewoon zeggen dat je patat bent.
Zo zat als een toep is waarschijnlijk een variant op de uitdrukking zo zot als een top/tol, die in Vlaanderen populair is. Top is een Vlaamse dialectbenaming voor het standaardtalige tol. Wie zo zot of zat is als een top, is m.a.w. dolgedraaid.
Op zichzelf/als voorbepaling
Opmerkelijk is een aantal woorden dat zowel op zichzelf gebruikt wordt, als als voorbepaling: muile (naast muiledronken en muilepatat), poepeloere (naast poepeloerezat) en pottendarm (naast pottendarmtoe).
Muile betekent hier waarschijnlijk ‘muilezel’, een kruising van een paard en een ezel. Vroeger werd muil op zich gebruikt, zoals nu nog in het Engelse mule, maar tegenwoordig gebruikt men de samenstellingen muilezel en muildier. Muiledronken is een voorbeeld van wat taalkundige Simon Reker dikke woorden noemt (in geleerde taal: elativa). Dat zijn woorden die uit twee delen bestaan: het tweede deel is een adjectief en drukt een eigenschap of kenmerk uit (in dit geval dronken), het eerste deel is een substantief en heeft een vergelijkende of versterkende functie (in dit geval muil). Muiledronken betekent dus: ‘zo dronken als een muil(ezel)’.
Poepeloere (qua vorm vergelijkbaar met turelure) is waarschijnlijk afgeleid van het werkwoord poepelen, een frequentatief van poepen dat klanknabootsend gevormd is. Poepelen betekent ‘lawaai, drukte maken’ en het afgeleide substantief poepelarij of poepelderij ‘beuzelpraat’. Iemand die dronken is, durft wel eens onzin te verkopen. Oerepoepeloere is nog een versterking van poepeloere. Het woord wordt in West-Vlaanderen opgegeven, waardoor we kunnen veronderstellen dat er aan het begin van het woord een h is weggevallen en oere dus van hoer komt. Koekeloere is wellicht gevormd onder invloed van poepeloere, want het woord heeft normaal heel andere betekenissen, nl. ‘kraaien, kakelen’, ‘gluren, turen’ of ‘de tijd in passiviteit doorbrengen (= zitten te koekeloeren)’.
Pottendarm is een eigenaardig geval. Het eerste deel (= potten) komt ook bij andere samenstellingen voor (cf. pottendicht, pot(ten)toeen pottenjaak)en het tweede deel (= darm) werd ook op zichzelf opgegeven. Bij darm denken we in de eerste plaats aan ingewanden, maar volgens het WNT kan het woord bij uitbreiding ook slaan op een persoon die ‘zo buigzaam is als een darm’ of meer algemeen op een ‘lange, dunne, buigzame buis of slang’. Waarschijnlijk ligt het concept ‘slap, buigzaam’ aan de basis van darm in de betekenis ‘dronken’, want wie dronken is, staat meestel niet meer zo vast op zijn benen.
Het eerste lid, pot(ten), is waarschijnlijk aan darm ‘geplakt’ naar analogie van de woorden pottendicht en pot(ten)toe, twee dikke woorden (zie boven) die ‘zo dicht/toe als een pot’ betekenen. Dat de staat van dronkenschap soms met de woorden dicht en toe wordt beschreven, zagen we al bij de bespreking van tipsy. Naast pottendarm en pot(ten)toe, werd ook pottendarmtoe opgegeven.
Culinaire sfeer
Gaar, gezooien, vort en gemarineerd zijn woorden uit de culinaire sfeer. Gezooien is het voltooid deelwoord van zooien, een dialectwoord voor ‘koken’, en betekent dus hetzelfde als gaar. Vort is volgens het WNT een typische Oost- en West-Vlaamse vorm voor ‘rot, overrijp’. Bij tipsy bleek al dat een dronken persoon vaak vergeleken wordt met voedsel dat gaar of overrijp is. Gemarineerd wordt gezegd van vlees dat een tijdlang in alcohol (meestal wijn) gelegd is om het zachter en lekkerder van smaak te maken. Wie gemarineerd is, is dus goed doortrokken van de drank.
Vulgaire woorden en uitdrukkingen
Opvallend zijn een groot aantal ‘vulgaire’ woorden en uitdrukkingen: gepoeperd, goed schijte, schijtenijg, schijtebruin, tet, tettedra, naar de kloten en een stuk in zijn kloten.
Gepoeperd komt van poeperen, een frequentatief van poepen en betekent in de eerste plaats ‘winden laten’ en bij uitbreiding ‘zijn behoefte doen’. Het woord is dus in zijn tweede betekenis synoniem met het eveneens vulgaire werkwoord schijten. Deze woorden werden waarschijnlijk opgegeven omdat iemand die erg dronken is veel naar het toilet moet en niet altijd tot daar geraakt…
Een stuk in zijn kloten hoort thuis in het rijtje uitdrukkingen een stuk in zijn kraag, een stuk in zijn voeten, …. Stuk wordt hier metonymisch gebruikt, voor ‘de hoeveelheid die in een stuk gaat’, waarbij stuk ‘vat’ betekent (VD). Het woord kloten wordt in het (Belgisch-)Nederlands in heel wat negatieve uitdrukkingen gebruikt, zoals van zijn kloten maken (‘ruzie maken’), iemand een kloot aftrekken (‘iemand bedriegen, dwarsbomen’), iets of iemand van mijn kloten (‘van niks’), enzovoort. Ook een stuk in zijn barre hebben werd opgegeven.
Tet is een gewestelijke vorm voor tiet. Het woord, volgens het WNT klanknabootsend van aard, sloeg oorspronkelijk op de tepel van de borst, maar wordt nu gebruikt voor de hele borst. Op het eerste gezicht heeft dit woord niets met ‘dronken zijn’ te maken. Wellicht hebben taalgebruikers gewoon de neiging om de toestand van dronkenschap met vulgaire taal te omschrijven.
Andere woorden
Tot slot nog een aantal woorden en uitdrukkingen die niet bij één van bovenstaande categorieën onder te brengen zijn:
De bast af en geschild betekenen allebei letterlijk ‘van de schil ontdaan, gepeld’, net zoals pele waarschijnlijk (zie tipsy).
Piepedoo en oetjepetoetje zijn klanknabootsingen, vergelijkbaar met tiereliere en woeptidoe (zie tipsy).
Wie fles of kan is, heeft te diep in de fles of kan gekeken. Nochtans zijn het niet die voorwerpen, maar wat erin zit dat de oorzaak is van de dronkenschap.
Krellen in krellendicht betekent waarschijnlijk gewoon ‘erg, zeer’. Het werkwoord krellen betekent volgens het WNT ‘schreeuwen of hard schreien van kregelheid’.
Zwart is over het algemeen een kleur met een negatieve connotatie, cf. zwarte gedachten (sombere gedachten), zwarte kledij (rouwkledij), zwart geld (illegaal geld), enzovoort. Bij tipsy werd ook al bruin opgegeven.
Doorstuiken wijst op een slecht evenwichtsgevoel, want het werkwoord stuiken betekent ‘neerstorten, neervallen’. Het prefix door- is er misschien aan toegevoegd naar analogie van doorzakken, wat ‘te lang achter elkaar teveel alcohol drinken’ betekent.
Volgens het Alcoholisch Spreekwoordenboek is blind zijn een uitdrukking voor ‘dronken zijn’. Daarnaast werd door de jongeren ook moordend blind opgegeven en moordend. Dat laatste woord betekent volgens Van Dale ‘verderfelijk, dood en verderf brengend’.
Snul komt uit het Bargoens en betekent: ‘sul, sukkel, domkop’ (VD).
Plat, plat liggen en gevaagd betekenen waarschijnlijk hetzelfde, nl. ‘gevloerd door de drank’. Vagen is een nevenvorm van vegen en betekent ‘met een bezem of borstel de vloer schoonmaken’. Het woord kan volgens het WNT ook figuurlijk gebruikt worden.
Uit: Variatie(s) op je bord! Dialect en jongerentaal voor eten en drinken (2007).
Onder redactie van Evelien Van Renterghem, Veronique De Tier en Jacques Van Keymeulen.
Meer weten?
Referentielijst Variatie(s) op je bord! Dialect en jongerentaal voor eten en drinken (2007).