De zeekat is een vleesetend weekdier (tot 30 cm groot) met een inwendig rugschild, dat een zwarte vloeistof afscheidt als het zich bedreigd voelt. De zeekat heeft een breed, afgeplat lichaam met enkele korte tentakels en heeft meestal een zebratekening op de rug. De wetenschappelijke naam is Sepia officinalis. Als een zeekat in de visnetten terechtkomt, moeten de vissers ze zo snel en voorzichtig mogelijk verwijderen opdat ze de andere vis niet zou besmeuren met haar inkt.
De verwante dialectwoorden saats(el) en zaats(el) leveren nogal wat verwarring op. Tegenwoordig worden die dialectwoorden door de meeste vissers gebruikt voor de pijlinktvis, behalve in Bray-Duinen, waar het woord ook slaat op de zeekat. Volgens twee veel oudere, eerder gepubliceerde bronnen, nl. Natura en Volkskunde, werd het woord saatsvoor alle soorten inktvissen gebruikt; volgens Taal en Tongval dan weer slaan ze alleen op de zeekat. Er heeft zich dus duidelijk een betekenisverschuiving voorgedaan van algemeen naar specifiek.