Brabantse tussentaal

“Istanbul” 


Lees de tekst terwijl je luistert

Geert die dan dertig jaar jonger was dan ik die die had pijn aan z’n voeten. Die was moe. Die was al veel vroeger aan ‘t zagen dan ik. Ik heb alleen maar over den honger geklaagd. (Maakte die de mutsen?) Ja ja die maakte hij. (Ja ja. haakte mutsen) En uh alle dagen had ‘m er zelf een ander op of een ander kostumeke aan. Dat was eigenlijk nen helen aangenamen mens. En die zwansde zo wat met de toeris…wat eigenlijk een enorm verschil is. Ik heb het nog gezegd hè, ge werd niet lastig gevallen gelijk in Indië omwille van geld. (Ja je wordt niet gebedeld) Uh ge kreeg dus hè…ge moet… d’r werd wel gevraagd om een beetje… ge merkt dat wel aan de mensen of dat ze gefotografeerd willen worden of niet hè. (Ah da’s mooi) Om een beetje… ja en hij draag zo een modern vestje zoals wij dat dragen hè. (Ja ja met zo vele zakken ja. Ja) trouwens (al z’n centjes gaan d’rin?) mijn bevinding is dat Turkije en Istanbul da zijn xxx totaal twee verschillende werelden.(Transcriptie: Lybaert, C. (2014) Het gesproken Nederlands in Vlaanderen. Percepties en attitudes van een spraakmakende generatie)

Tussentaal is de benaming voor de algemene, informele omgangstaal in Vlaanderen. Deze vorm van taalgebruik wijkt af van het ‘Algemeen Nederlands’ omdat hij ook niet-standaardtalige elementen bevat (ge, boekske,…), maar is ook geen dialect omdat echte dialectwoorden en dialectklanken (errebeeszieëre,…) achterwege blijven. Het is een informele taalvorm die zich tussen de dialecten/regiolecten en de standaardtaal situeert.

In deze opname hoor je een dame uit Brabant. Ze vertelt op een informele manier over haar reiservaringen in Turkije. Bij zo’n informeel gesprek is het in Vlaanderen heel gewoon om tussentaal te gebruiken. In het taalgebruik van deze vrouw merk je dan ook duidelijk een aantal tussentalige kenmerken: niet-standaartalige woordenschat (zwanzen), verbuiging van adjectieven en lidwoorden (den, nen, helen,…),  verkleinwooren op -ke (kostumeke), weglaten van de eind-t  bij werkwoorden (kreeg, draag) en voornaamwoorden (da’s), gebruik van het voornaamwoord ge, der i.p.v. er, gebruik van em voor de 3e pers. enkv.,…

Meer over tussentaal