“Heel de markt verlicht”
Lees de tekst terwijl je luistert
Dat was echt tof. ‘tis dus gigantisch.je sta vanvoor op dat podium en de mensen die dus beneden staan kijken allemaal naar dat podium en doen allemaal mee hé handengekl dus. (dat was tof zeker) Als je d’rtussen staat is dat fantas… maar als je vanboven staat da’s ongelofelijk. En op een bepaald moment ‘t was al donker uh was heel de uhm heel de markt verlicht. De Quick en daar hoe noemt dat daar? (Ja ja) Dat aan ‘t postkantoor hoe noemt dat? (uhm provinciaal xxx da’s van de provin ‘t Provinciehuis xxx.) Ja. Ja wel voilà en dan ‘t standbeeld van Jan Breydel en Pieter De Coninck was verlicht. En uh en de de cafeta allee de cafetariaatjes daar in de verte de cafés en de restaurantjes waren verlicht. En op een bepaald moment m’n moeder was ook mee zei m’n moeder je moet es naar boven kijken. (heef ze ook gezongen je ma?) Ja ja ‘t was door haar dat‘k meedeed. Zeg ze je moe meedoen. En uhm (typisch ma hé) op een moment zeg ze je moet es naar boven kijken en we keken naar boven en d’r lag daar dus een zeil op voor als ‘t zou regenen maar dat was doorzichtig en dan zag je ‘t belfort helemaal verlicht boven je zo. Was gigantisch. (ja voorzeker wel) Want ‘k zag het eigenlijk niet echt zitten. ‘k Had niet veel zin om ’s avonds de zondagavond nog uit m’n huis te komen. Maar ‘t was echt wel tof. (Transcriptie: Lybaert, C. (2014) Het gesproken Nederlands in Vlaanderen. Percepties en attitudes van een spraakmakende generatie)
Tussentaal is de benaming voor de algemene, informele omgangstaal in Vlaanderen. Deze vorm van taalgebruik wijkt af van het ‘Algemeen Nederlands’ omdat hij ook niet-standaardtalige elementen bevat (ge, boekske,…), maar is ook geen dialect omdat echte dialectwoorden en dialectklanken (errebees, zieëre,…) achterwege blijven. Het is een informele taalvorm die zich tussen de dialecten/regiolecten en de standaardtaal situeert.
In deze opname hoor je een West-Vlaamse dame. Ze vertelt op een informele manier over een optreden dat ze bijwoonde met haar moeder. Bij zo’n informeel gesprek is het in Vlaanderen heel gewoon om tussentaal te gebruiken. In het taalgebruik van deze vrouw merk je dan ook duidelijk een aantal tussentalige kenmerken: niet-standaartalige woordenschat (vanvoor, noemen i.p.v. heten), weglaten van de eind-t bij werkwoorden (moe, zeg, heef,…) en bij voornaamwoorden (da’s), gebruik van tussenwerpsels (voila, allee), der i.p.v. er, …