Kruiwagen(tje)

Kruiwagentje is een kinderspel waarbij een kind op de handen voortloopt, terwijl zijn benen door een ander kind vastgehouden worden. De benamingen voor het spelletje blijken allemaal gebaseerd te zijn op de benamingen voor de kruiwagen. Dit bekende gereedschap heeft één wiel aan de voorzijde en twee bomen aan de achterzijde,waarmee het wordt voortgeduwd. Sommige types zijn volledig open en hebben enkel een soort laadvloer, wat handig is bij het vervoer van takkenbossen, hooi of stro. Andere modellen hebben al dan niet afneembare zijwanden, zodat er stenen, aarde of zand in geladen kunnen worden.

Er werden in Vlaanderen een zevental verschillende benamingen voor kruiwagen en kruiwagentje opgetekend, en dat leverde mooie en uiteraard erg gelijkende dialectkaarten op. In dit artikel wordt kort ingegaan op de gevonden benamingen en de kaartbeelden. We gebruiken in dit artikel verder consequent de benaming kruiwagen voor het voertuig, en de benaming kruiwagentje voor het kinderspel.

Bronnen en kaarten

Het lemma kruiwagentje werd gepubliceerd in de WVD-aflevering School en Kinderspelen. Het begrip werd opgevraagd in de WVD-vragenlijst 166 uit 2006; het verzamelde materiaal is dus nog recent. Voor het begrip kruiwagen kunnen we beschikken over oud materiaal uit de Reeks Nederlandse Dialectatlassen (RND 1922-46) en over gegevens uit WVD-vragenlijst 34 (1982) over karren en wagens.

We presenteren bij dit artikel één kaart voor het begrip kruiwagen (met RND-materiaal) en één kaartje met de benamingen voor het spel kruiwagentje (met WVD-materiaal).

Bespreking van de benamingen voor de kruiwagen

Kruiwagen

De benaming kruiwagen, die ook burgerrecht heeft gekregen in de Nederlandse standaardtaal,  is algemeen gebruikelijk in Zeeuws-Vlaanderen en aan de oostelijke rand van Oost-Vlaanderen. Die Oost-Vlaamse concentratie vormt de westelijke rand van een groot kruiwagen-gebied, dat heel Brabant omvat en zich tot diep in Limburg uitstrekt. Een heel eind ten westen van zijn Zeeuwse en Oost-Vlaamse verspreiding zien we kruiwagen ook opduiken in de noordelijke helft van Frans-Vlaanderen, waarbij zich enkele dorpen van het naburige Veurne-Ambacht aansluiten. Dat het woord uitgerekend in Frans-Vlaanderen inheems is, bewijst dat het om een volbloed dialectwoord gaat en niet om een recente ontlening uit het Algemeen Nederlands. De Frans-Vlaamse dialecten zijn immers niet vatbaar voor beïnvloeding door de Nederlandse standaardtaal, die voor de Frans-Vlamingen al meer dan honderd jaar een vreemde taal is.

Het woord kruiwagen is een samenstelling van wagen met de stam van het Middelnederlandse werkwoord cruden, dat in het moderne Nederlands evolueerde tot kruien en onder meer ‘voortduwen’ betekende. Een kruiwagen is dus een soort wagen die ‘gekruid’, d.i. voortgeduwd wordt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld voertuigen die getrokken worden door paarden of andere trekdieren.

Kord(e)wagen en kort(e)wagen

Kort(e)wagen bestrijkt een groot, aaneensluitend gebied, dat heel West-Vlaanderen omvat op het zuidwesten na en het westelijke tweederde van Oost-Vlaanderen. Het woord wordt geflankeerd door kord(e)wagen met varianten kor(re)wagen (in het zuidwesten van West-Vlaanderen) en kur(re)wagen(in het noordoosten en uiterste zuidoosten van Oost-Vlaanderen).

Al deze varianten gaan uiteindelijk op hetzelfde grondwoord terug, en zijn verwant met het hierboven besproken kruiwagen. Kruiwagen ontstond zoals vermeld uit het Middelnederlandse werkwoord cruden, dat een velaire variant croden had. Uit dit croden ontstond de samenstelling crodewagen. Door metathesis of letterverspringing werd krodewagen dan kordewagen. Door assimilatie ontstond daaruit korrewagen, en uit die vorm ontstond door palatalisatie in de Oost-Vlaamse dialecten kurrewagen.Kortewagen is een volksetymologische vervorming van kordewagen, waarschijnlijk onder invloed van kort.

Karrewagen en karrebak

In de zuidelijke helft van Frans-Vlaanderen komt karrewagen voor, net als in een smal langgerekt gebiedje dat van het zuidelijke Waasland tot de noordelijke Denderstreek loopt. Helemaal in het zuiden van Frans-Vlaanderen werd een drietal keer karrebak genoteerd.

In het Woordenboek van het Frans-Vlaams lezen we dat karrebak eigenlijk een woord voor een driewielkar is, en dat karrewagen zowel een kruiwagen als een driewielkar benoemt.

Waarschijnlijk is het element karre hierbij een volksetymologische aanpassing vanuit korre– of korewagen(zie hierboven). Hetzelfde kan gebeurd zijn met het Oost-Vlaamse karrewagen, maar dan vanuit het in die streek voorkomende kurrewagen(zie ook hierboven).

Pijpegaal/pupegale

In de streek rond Ieper en Poperinge en in het zuiden van Veurne-Ambacht komt het woord pijpegaal voor, dat in die streek als puupegaale uitgesproken wordt. Hugo Ryckeboer zag in het woord een samenstelling met als eerste deel pijpe ‘steel, treem, draagstok’. In het tweede deel ziet hij “de stam van een werkwoord dat ‘kruien, aarde vervoeren’ betekent. Weliswaar is dat werkwoord galan alleen in het Oudengels overgeleverd.”

Uit oude teksten blijkt dat het woord pijpegaal in de middeleeuwen niet alleen in heel Vlaanderen, maar ook in het Antwerpse gebruikt werd. Daarnaast komt het woord nu nog altijd in het Fries voor (met de betekenis ‘kruiwagen’), wat laat vermoeden dat pijpegaal een kust-Nederlands woord is.

Het feit dat de woorden pijpegaal en kruiwagen/kordewagen in de middeleeuwen naast elkaar gebruikt werden, wijst erop dat die benamingen voor verschillende types kruiwagens gebruikt werden. Viaene schrijft “De oude pipegale was de eenwielige kruiwagen van de graaf- en dijkwerkers. (…) Te onderscheiden van de zwaardere (soms tweewielige) “cordewaghen”, d.i. duwkar, handkar.”  Dat is in overeenstemming met de hedendaagse Friese betekenis, nl. “pipegaal (…) kruiwagen (voor het vervoer van grond, zand en grind)”.

Pijpegaal was dus waarschijnlijk de benaming voor een lichte eenwielige kruiwagen voor zand en aarde, terwijl kordewagen of kruiwagen een zwaardere, soms tweewielige kruiwagen benoemde. Uiteindelijk werd in de meeste streken maar één type meer gebruikt en verdween de noodzaak twee woorden voor het begrip te hebben. Het woord pijpegaal verdween in het grootste deel van Vlaanderen en in Brabant, maar bleef bewaard in Friesland en in de streek rond Ieper en Poperinge.

Brouette

Brouette is het Franse woord voor een kruiwagen, dat niet toevallig in een handvol Frans-Vlaamse plaatsen vlak bij de taalgrens is opgetekend. Een brouette was oorspronkelijk ook een benaming voor een wagen met twee wielen, het woord is immers ontstaan uit het Latijnse birota ‘met twee wielen’ (WNT).

Benamingen voor het kinderspel kruiwagentje

De kaart met de benamingen voor het kinderspelkruiwagentje vormt een nagenoeg perfecte afspiegeling van de kaart voor het begrip kruiwagen. De naam van het voertuig ging over op het spel omdat de twee benen van het kind dat voor kruiwagen speelt in het spel gehanteerd worden als de armen van een echte kruiwagen.

Voor het spelletje wordt meestal het verkleinwoord gebruikt, wat typisch is in de benamingen voor kinderspelen. Soms wordt ook een werkwoord als rijden of lopen toegevoegd.

 Tineke De Pauw en em. prof. dr. Magda Devos
WVD-Contact jaargang 24, nr. 1, juni 2010

Meer weten?

De Bo, L.L. (1873), Westvlaams idioticon. Gent.
Debrabandere, F. (2002), West-Vlaams etymologisch woordenboek. Amsterdam/Antwerpen: L.J. Veen.
Debrabandere, F. (2005), Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams etymologisch woordenboek. Amsterdam/Antwerpen: L.J. Veen.
Eloy, A. (1983), Oud landbouwgereedschap. Gent.