Dialectologie

Wat is dialectologie?

De dialectologie is een tak van de taalwetenschap die een grondig inzicht verschaft in de dialecten. Dialectologen verzamelen gegevens en geven die weer op taalkaarten, die ze daarna interpreteren. Die inzichten kunnen een nuttige hulp betekenen voor heel wat andere wetenschapstakken zoals de algemene linguïstiek, de naamkunde, de literatuurstudie, de volkskunde enz.

Dialecten zijn taalsystemen die oraal worden overgeleverd van generatie op generatie. Doordat ze doorgaans niet geschreven worden, en niet-genormeerd zijn zoals cultuurtalen, kunnen taalkundige fenomenen als natuurlijke, spontane verschijnselen bestudeerd worden. Taalkundigen houden zich vanaf het midden van de 19de eeuw met dialecten bezig. Aangezien de dialecten soms zeer oude taalvormen bewaard hebben, is dialectonderzoek zeer nuttig voor de historische taalkunde. Niet alleen kunnen allerlei taaltheorieën in de dialecten uitgetest worden, maar ook leveren de dialecten de bouwstenen om oude taalstadia te reconstrueren om zo de geschiedenis van de taal te kunnen schrijven. 

Dialectologie

Dialectologen schreven studies over de structuur van bepaalde dialecten – de oudste studie in Nederlandstalig België gaat over het klanksysteem van het dialect van Aalst (Colinet 1896) – en bestudeerden taalkaarten; een van de oudste taalkaarten gaat over de benamingen voor de aardappel (Grootaers 1926). De dialectologie had als meest typische subdiscipline de dialectgeografie: het zoeken van ruimtelijke patronen in de dialectverschillen. Op de taalkaarten zag men immers dikwijls taalvormen (klanken, woorden,…) naast elkaar, die in de tijd na elkaar waren gekomen. Eén van de bekendste uitspraken in dat verband is: “Aus dem räumlichen Nebeneinander, ein zeitliches Nacheinander”. Een voorbeeld: Aan de periferie van het taalgebied ziet men dikwijls oudere taalvormen opduiken dan in het tussenliggende gebied: de Middelnederlandse uu in (h)uus bijv. komt enkel nog voor in het zuidwesten en het noordoosten van het taalgebied.

Sedert de jaren 60 van de vorige eeuw is de sociolinguïstiek opgekomen, die de theorie en methode levert waarmee de nieuwe taalontwikkelingen in Vlaanderen worden bestudeerd, die o.a. door dialectverlies worden gekenmerkt. De dialectologie en de sociolinguïstiek gaan nu veelal samen in de taalkundige discipline die men ‘variatielinguïstiek’ is gaan noemen.

De traditionele dialectologie wordt soms de ‘meid’ van de taalkunde genoemd, omdat ze voor zoveel zaken ingezet kon worden: de taaltheorieën van de systeemlinguïstiek, de historische taalkunde, de naamkunde (zowel antroponymie als toponymie), de filologie (o.a. voor het begrijpen, dateren en lokaliseren van oude teksten), de volkskunde, taalzuivering, …

Nut van de dialectologie

  • Voor de algemene linguïstiek

De studie van ‘natuurlijke’ talen maakt het mogelijk allerlei theorieën over taal en methodes voor de taalbeschrijving te toetsen. Daarbij kan de dialectologie een grote hulp betekenen.

  • Voor de historische taalkunde

Dialect is nuttig voor de reconstructie van oude taalfases; taalgeschiedenis kan alleen op basis van dialecten en historische teksten geschreven worden. Op de dialectkaarten ziet men taalfenomenen naast elkaar verschijnen, terwijl de veranderingen zelf eigenlijk na elkaar plaatsvonden. De dialectologie levert dus de bouwstenen om de geschiedenis van het Nederlands te beschrijven.

  • Voor de antropolinguïstiek

De dialectologie bevestigt een aantal antropologische theses zoals het feit dat elke taal spontaan de middelen ontwikkelt om ‘alles’ te kunnen zeggen (semantische-universaliteitshypothese, Katz) en dat talen een afspiegeling zijn van het wereldbeeld van de sprekers (linguïstische relativiteitsprincipe, Humbolt/Sapir/Weisgerber).

  • Voor de naamkunde

Principes en ontdekkingen uit de dialectologie kunnen hulp bieden bij het verklaren van toponiemen (geografische namen) en antroponiemen (namen van personen). De verspreidingspatronen van namen en de daarmee samenhangende geografische contrasten kunnen met behulp van de dialectologische methodes onderzocht en geïnterpreteerd worden.

  • Voor de orthofonie

De orthofonie houdt zich bezig met te bestuderen welke dialectische klanken zich manifesteren wanneer een dialectspreker standaardtaal probeert te spreken. Ze probeert deze problemen ook aan te pakken met behulp van fonetische kennis uit de dialectologie.

  • Voor de literatuurstudie

De dialectologie verhoogt de toegang tot regionaal gekleurde literaire teksten (vb. Boon of Buysse).

  • Voor de volkskunde

Er is een sterke samenhang tussen dialect en volkscultuur. Om de etymologie van dialectwoorden op te stellen, moet men heel goed de cultuur van de dialectspreker kennen.

Meer weten?
  • Auer, P., Hinskens F. en Kerswill P. (red.) (2005), Dialect change. Convergence and Divergence in European Languages. Cambridge University Press.
  • Chambers, J.K. en P. Trudgill. (1998). Dialectology. Second edition. Cambridge University Press
  • De Caluwe, J., V. De Tier, A.-S. Ghyselen & R. Vandenberghe (2021). Atlas van het dialect in Vlaanderen. Tielt: Lannoo N.V. 
  • Goossens, J. (1977). Inleiding tot de Nederlandse Dialectologie. Groningen: Wolters-Noordhoff
  • Goossens, J. (1979). Dialectologie en taalvariatie. In: Mededelingen van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde 16, p. 1-16.
  • Goossens J. en J. Van Keymeulen (2006). De geschiedenis van de Nederlandse dialectstudie. In: Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie 78, p. 37-97.
  • Hinskens, F.  en J. Taeldeman (red.), Language and Space: Dutch. Berlijn: De Gruyter / Mouton.
  • Trudgill, P. (1983). On dialect. Social and geographical perspectives. Oxford: Blackwell.
  • Van Bezooijen, R. (2000). Een rondje dialect. Dialectonderzoek in breed perspectief.  In: H.Bennis e.a. (reds.), De toekomst van de variatielinguïstiek. Bundel artikelen aangeboden aan Jo Daan bij gelegenheid van haar negentigste verjaardag (Taal en Tongval).
  • Van Keymeulen, J. (2003). Dialectwoorden verzamelen. Een praktische handleiding. In Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie, 75, p.382-504.
  • Vercoullie, J. (1885). Spraakleer van het Westvlaamsch Dialect. In: Onze Volkstaal 2, 3-47. – Oudste wetenschappelijke studie over een dialect in Vlaanderen.
  • Weijnen A.A. (2000). De betekenis van geografisch variantenonderzoek. In: H.Bennis e.a. (reds.), De toekomst van de variatielinguïstiek. Bundel artikelen aangeboden aan Jo Daan bij gelegenheid van haar negentigste verjaardag (Taal en Tongval).