Wat zijn Nederlandse dialecten?

Nederlandse dialecten zijn dialecten die worden overkoepeld door de Nederlandse cultuurtaal. Daarbij gaat het wel om de historische cultuurgrenzen. Dat betekent dat ook het Frans-Vlaams, dat nu overkoepeld wordt door de Franse cultuurtaal, tot de Nederlandse dialecten wordt gerekend.

In het oosten van het land moet er rekening mee worden gehouden dat de Nederlandse dialecten tot een dialectcontinuüm behoren. Wie in Nederland en Vlaanderen van dorp tot dorp reist, merkt snel dat het dialect van elke plaats steeds maar een klein beetje verschilt van dat van het naburige dorp. Onderling zijn deze dialecten heel goed verstaanbaar. Toch zal je merken dat het dialect als je verder weggaat van het startpunt, steeds meer zal gaan verschillen van het dialect dat in het startpunt werd gesproken. Een dergelijk taallandschap wordt een dialectcontinuüm genoemd. In zo’n continuüm zijn de dialecten naargelang de afstand langer wordt onderling minder verstaanbaar, maar ze zijn wel afkomstig van een gemeenschappelijke voorvader.

In Europa zijn er meerdere dialectcontinua. De Nederlandse dialecten maken deel uit van het Continentaal Westgermaans dialectcontinuüm.

continua
Europese dialectcontinua. Chambers, J.K. en P. Trudgill. (1998). Dialectology. Second edition. Cambridge University Press

Door de continuïteit is het vrij moeilijk om taalkundig een scherpe grens te trekken tussen het Nederlands en het Duits. De staatsgrens bepaalt nu of we met Nederlandse dan wel met Duitse dialecten te maken hebben. Die grens zorgt ook voor sterkere breuken in het continuüm: het oostelijk Nederlands en het Duits leken vroeger bijvoorbeeld veel meer op elkaar.

Politieke grenzen oefenen duidelijk een sterke invloed uit op de taal. Zo is het Nederlands Limburgs erkend als een (minderheids)taal, terwijl het Belgisch Limburgs als dialect wordt beschouwd omdat België het Europese verdrag voor talen van minderheden niet heeft ondertekend. Ook het Fries behoort niet tot de Nederlandse dialecten omdat het als minderheidstaal is erkend.

Sinds de jaren 60 zijn de traditionele dialecten sterk op de terugweg. Dialecten verliezen specifieke kenmerken en ze worden ook door steeds minder mensen en in steeds minder situaties gebruikt. De differentiatie vermindert daardoor sterk. Terwijl er vroeger nog een diglossie standaardtaal-dialect was, is er nu veeleer een continuüm. De variëteiten bevinden zich tussen de twee polen, standaardtaal en dialect. Daartussen bevinden zich allerlei taalvormen: halfdialect, standaardtaal met tussentalige kenmerken…

Meer weten
  • De Caluwe, J., V. De Tier, A.-S. Ghyselen & R. Vandenberghe (2021). Atlas van het dialect in Vlaanderen. Tielt: Lannoo N.V. 
  • Goossens, J. (1977). Inleiding tot de Nederlandse Dialectologie.Groningen: Wolters-Noordhoff.
  • Goossens, J. (1977). Geschiedenis van de Nederlandse dialectstudie. In: Bakker, D. M. en G. R. W. Dibbets (reds.),Geschiedenis van de Nederlandse taalkunde, p. 285-311. Den Bosch: Malmberg.
  • Chambers, J.K. en P. Trudgill. (1998). Dialectology. Second edition. Cambridge University Press.