Citétaal

Wat is Citétaal?

Citétaal is een typisch Limburgs fenomeen met de mijnsteden als belangrijkste centra en de stad Genk als epicentrum. Het is een variëteit van het Nederlands met in de eerste plaats veel invloed van het Italiaans en het Arabisch en daarnaast ook Grieks en Turks. De ‘smeltkroestaal’ zoals er ook soms naar verwezen wordt, is ontstaan door taalvermenging van het Nederlands met de talen van de immigranten die in de Limburgse mijnen kwamen werken en zich daar vestigden in wijken met arbeiderswoningen, de zogeheten cités. De taal die daar ooit ontstond, wordt nu volop gebruikt door jongeren in verschillende Limburgse steden en wijken, ook buiten de mijnwerkersgemeenschappen. Vooral in de regio Genk is het Cités of de Citétaal niet meer weg te denken uit de jongerencultuur: de taal maakt er vies veel stijl.

Etnolect of jongerentaal?

Citétaal vind je hier onder de kop etnolecten, maar over het etiket etnolect valt over te discussiëren. Afhankelijk van hoe je de zaak bekijkt en waar je de nadruk op legt – de oorsprong of de huidige vorm – kan het Cités gezien worden als een etnolect, een taalvariëteit van een bepaalde etnische groep, of een sociolect, een taalvariëteit van een bepaalde sociale groep – de jongeren.

In oorsprong is het Cités een etnolect. Na de Tweede Wereldoorlog werd een grote groep Italiaanse arbeiders naar Limburg gehaald om er in de mijnen te werken. Zij vestigden zich in arbeiderswijken rond die mijnen, de cités. Later kwamen ook Marokkaanse, Turkse, Griekse en nog andere immigranten naar Limburg. In die smeltkroes van nationaliteiten is het Cités ontstaan. De eerste generatie Italiaanse immigranten voelde weinig behoefte om Nederlands te leren. Zij woonden in wijken bij elkaar, gingen werken in de mijnen en konden probleemloos met elkaar communiceren. Het weinige Nederlands dat ze spraken, was sterk Italiaans gekleurd. Hun kinderen echter leerden wel Nederlands want zij gingen in Vlaanderen naar school. Thuis namen ze daarbij deels de taal van hun ouders over en uit die taalvermenging groeide uiteindelijk het Cités. Dat klinkt trouwens niet overal hetzelfde. Hoe het Cités precies klinkt in een bepaalde streek hangt af van welke anderstalige gemeenschappen er woonden of wonen.

Tegenwoordig is Cités een jongerentaal. De variëteit wordt niet meer exclusief gesproken door immigranten of hun nakomelingen, maar ook door autochtone Limburgse jongeren. Zowat in de hele provincie, maar met de oude mijnwijken en de stad Genk als belangrijkste centra, kennen Limburgse jongeren de taal, kennen – want het spreken doen ze niet in alle situaties en niet met alle gesprekspartners. De huidige Citétaal klinkt ook niet helemaal meer zoals vroeger. Net zoals andere jongerentalen evolueert de taal snel en komen er steeds nieuwe woorden en uitdrukkingen bij, terwijl andere plots niet hip genoeg meer zijn en in onbruik raken. Jongeren weten welke woorden ze kunnen gebruiken en welke niet, en wat die precies betekenen. Citétaal is de omgangstaal van jongeren geworden in bepaalde delen van Limburg en verspreidt zich via internet (Youtube) en sociale media (Facebook) steeds meer over de hele provincie.

Citétaal is dus in oorsprong een etnolect, maar is ondertussen uitgegroeid tot een regionale jongerentaal. De onderverdeling op deze website gaat uit van de oorsprong van de variëteit, maar ook andere invalshoeken zijn dus mogelijk.

Enkele kenmerken van Citétaal

De basis van Citétaal is het Limburgs. De t-wegval op het einde van woorden zoals wacht (wach) en verlost (verlos) bijvoorbeeld is niet typisch voor Cités, maar is vanouds een kenmerk van de Limburgse dialecten. Wat Citétaal daarnaast haar eigen klank en kleur geeft, zijn elementen die uit andere talen komen, veelal het Italiaans, en enkele verschijnselen die in het algemeen eigen zijn aan onvolkomen taalverwerving of  ‘slang’. We sommen er enkele op:

  • Het lidwoord de wordt veralgemeend en dus ook gebruikt i.p.v. het: de meisje, de plein, de bos,… Jongeren die Citétaal spreken, passen deze vereenvoudiging niet altijd toe maar alterneren. Een zin als De meisje woont in het rode huis op de plein is dus niet ondenkbaar.
  • De sj– in plaats van s (sjpijt ‘spijt’-) of sch– (sjool ‘school’) in het begin van woorden is een dialectisch kenmerk van het (oostelijke) Limburgs dat in de Citétaal is binnengedrongen.
  • Voorzetsels worden soms weggelaten en dat kan ook gebeuren met lidwoorden: ik ga Antwerpen (‘ik ga naar Antwerpen’)
  • Citétaal heeft een eigen melodie of prosodie. Die is grotendeels Limburgs, maar sommigen zeggen er ook een Italiaanse invloed in te horen.
  • Citétaalsprekers vullen hun Nederlandse woordenschat aan met eigen woorden en uitdrukkingen. Soms zijn dat Nederlandse woorden die op een andere manier of met een andere betekenis gebruikt worden (bv. vies: ‘erg’ als in vies veel mensen), maar vaak zijn het ook woorden uit andere talen (bv. paraculo: Italiaans voor ‘gladjanus’, verschoven naar ‘homo’) en letterlijke vertalingen bijvoorbeeld uit het Italiaans (breek me de ballen niet: ‘vertel geen onzin’, letterlijke vertaling van het Italiaanse non mi rompi le scatole).
  • Misschien wel de bekendste uitdrukking in het Cités is wa make(n). Hiermee vragen jongeren elkaar hoe het gaat, waarmee ze bezig zijn enz., vergelijkbaar met ça va? .

Een woordje Cités…

  • Zwijg uw lip: hou je mond
  • Ballen krijgen: ontstemd raken: ik krijg ballen van die jongen
  • Mi: afkorting van het Siciliaanse minchia, vulgaire uitroep van ergernis of verbazing
  • Stijl maken: stijl hebben
  • Wat een bordel: wat een toestand, wat een ellende
  • Flamoek (of flamoen): van Flamano, italianisering van Frans flamand ‘Vlaming’
  • Vies: veel, erg; vies duur (‘heel duur’)

 

 

Meer weten?
  • Radio 1 (2014). Interview met Stefania Marzo in Weet ik veel, Radio 1, 04/08/2014.
  • De Jonge W. (2009). Spreken we door Youtube straks allemaal Cités? Gepubliceerd op Taalschrift.org (11/01/2009) <http://taalschrift.org/reportage/004290.html>
  • Marzo, S. (2009). De verspreiding van jongerentalen in Limburgse scholen. In: Informatie Vernieuwing Onderwijs 115, 74-80.
  • Marzo, S. en E. Ceuleerd (2011). The use of citétaal among adolescents in Limburg: the role of space appropriation in language variation and change. In: Journal of multilingual and multicultural development 32 (5), 451-464.
  • Ramaekers, W. (1998). Mi, maak me geen eiers! Het algemeen Cités. In: Onze Taal 67(4), 95-95.