Marokkaans Nederlands

Wat is Marokkaans Nederlands?

In het taalgebruik van personen met een Marokkaanse achtergrond (zowel nieuwkomers als Marokkaanse Belgen van de tweede, derde enz. generatie) hoor je vaak nog enkele Arabische of Berberse invloeden. Dat kan zijn in de manier waarop ze woorden uitspreken (fonologie), de manier waarop ze zinnen bouwen (syntaxis), Arabische of Berberse woorden die ze gebruiken (lexicon), enz. Omdat de achterliggende factor van dat taalgebruik de etnische achtergrond is van de sprekers, noemen we dat ‘Marokkaans Nederlands’ etnolectisch.

Dat wil niet zeggen dat alle leden van de Marokkaanse gemeenschap in Nederland en Vlaanderen op exact dezelfde manier spreken. Veeleer dan een afgebakende variëteit, gaat het hier om een verzameling ‘losse” Arabische en Berberse elementen, die je kan inzetten om je taalgebruik meer of minder ‘Marokkaans’ te kleuren. Die elementen duiken op omdat de sprekers het Nederlands nog niet helemaal onder de knie hebben (eerste generatie) of omdat sprekers, afhankelijk van de situatie, in hun taalgebruik meer of minder nadruk willen leggen op hun identiteit (tweede, derde, n-de generatie). Etnolecten blijven trouwens niet noodzakelijk de taal van één specifieke etnische groep. Vaak is het zo dat kenmerken die een bepaald etnolect typeren ook worden overgenomen door autochtone sprekers. Bij de Marokkaanse invloeden is dat niet anders: autochtone jongeren gebruiken het ook als stijlkenmerk.

Taalachtergrond van Marokkanen in Vlaanderen en Nederland

Marokko is een meertalig land. De meerderheid van de bevolking heeft één van de vele Berbertalen (t.w. Amazightalen). als moedertaal. Hierna vormt het Marokkaans-Arabisch de tweede moedertaal van vele Marokkanen.  Als cultuur- en schrijftalen worden het  Standaard Arabisch en het Frans gebruikt, maar lang niet alle Marokkanen beheersen die talen. Daarnaast zien we ook een opkomst van het Berber (t.w. Tamazight) als cultuur- en schrijftaal.

De taalachtergrond van Marokkaanse inwijkelingen is dus niet eenduidig. Als zij in Vlaanderen of Nederland met elkaar communiceren, kiezen ze door die meertalige achtergrond dan ook sneller voor het Nederlands dan pakweg Turkse immigranten (die collectief het Standaardturks aanleerden). Door het Marokkaanse etnolect veelvuldig in zulke onderlinge contacten te gebruiken, krijgt de variëteit alle kansen om zich te ontwikkelen.

Uiteraard moet er een onderscheid gemaakt worden tussen Marokkaanse nieuwkomers van de eerste generatie en hun nakomelingen die in Vlaanderen en Nederland opgroeien. Het taalgebruik van de eerste categorie zal logischerwijs veel kenmerken vertonen die typisch zijn voor tweedetaalverwerving. Toch blijft het taalgebruik van sprekers van de tweede, derde, vierde enz. generatie verschillen van het Standaardnederlands of een spreektalige variëteit daarvan. Blijven zij het Nederlands gebrekkig beheersen? Uit onderzoek is duidelijk gebleken dat dat niet zo is. Een etnolect ontwikkelt zich daarentegen voor veel sprekers tot een spreekstijl die ze inzetten om hun etnische identiteit te benadrukken. Naast hun gekleurde accent beheersen Marokkaanse Nederlanders of Belgen vaak ook gewoon het Standaardnederlands of een andere inheemse variëteit.

Enkele kenmerken van het Marokkaans Nederlands

Etnolecten bevatten meestal elementen uit de moedertaal, elementen eigen aan tweedetaalverwerving en elementen uit de lokale dialecten en regiolecten. Bij het Marokkaans Nederlands is dat niet anders. In Vlaanderen is nog maar weinig onderzoek gedaan naar dit taalgebruik, maar in Nederland onderzochten de taalkundigen Pieter Muysken en Frans Hinskens in het Roots of Ethnolects-project de taal van jonge mensen van Marokkaanse en Turkse afkomst in Amsterdam en Nijmegen. Bij de Marokkaanse Nederlanders (in die twee steden) stelden ze onder meer de kenmerken in onderstaande lijst vast. Die kenmerken komen vooral voor in het taalgebruik van jonge mensen; bij het ouder worden verdwijnt veel van de variatie. Vergeet daarbij bovendien niet de eerdere opmerking over interne verschillen: of de kenmerken voorkomen of niet heeft niet alleen te maken met de leeftijd van de sprekers maar ook met sociale klasse en met welke stijl men met zijn of haar taalgebruik beoogt.

Zinsbouw (syntaxis)

  • Weglaten van functionele elementen zoals het lijdend voorwerp (ik weet [het]), het onderwerp (wat voor spelletjes moeten [we] dan?), het woord er (hij zegt [er] niks over), onbepaalde lidwoorden (het is [een] meisje) en hulp- en koppelwerkwoorden (mijn broer [is] rijk geworden).
    Vertel meer over dan!
  • Speciale vormen van ontkenningik ga geen één euro geven voor één uurtje
  • Afwijkende bezittelijke relatiesmij oom, dat is jouw huis van je moeder, Marokko z’n vlag,

 

Uitspraak (fonologie)

  • Veel variatie in de uitspraak van de /r/ na lange middelklinkers (meer, voor, deur) en in onbeklemtoonde lettergrepen na een beklemtoonde lettergreep (moeder, nuchter, sober, hoger, vlieger)
  • Zeer scherpe z: wordt met de tongpunt tegen de voortanden en vaak ook extra lang uitgesproken
    Maar ik had toch tien gezegd?
  • T-deletie in clusters op het einde van een woord (wach[t])
  • Sjch in plaats van sch  (schoolis goed)   
     De meeste mensen komen naar school… Jongen ze weten niks
  • Een staccato manier van uitspraak (kort, stotend)
  • Aspiratie van stemloze plosieven: de p, t en k worden aangeblazen uitgesproken, zoals in het engelse tea.
  • Bij woorden als katje of zinnen als “heet je broer…” waarbij een –je volgt op een t-klank, wordt deze opeenvolging veel meer uitgesproken als –tsje- dan in het Standaardnederlands.
  • Afhankelijk van de regio waarin het zich ontwikkelt, zal een etnolect ook kenmerken overnemen die specifiek zijn voor die regio. De open uitspraak van de –e– zoals in lekker en de zachte (palatale) uitspraak van de /g/ in plaats van de harde (velaire of uvulare)  zijn bijvoorbeeld typisch Nijmeegs. Ook Nijmegers met een Marokkaanse achtergrond spreken deze klanken op die manier uit, terwijl ze in Amsterdam niet voorkomen.
    Vergelijk  
    gekke (Nijmegen) en 
     uitga (Amsterdam)

Woordenschat (lexicon)

  • Leenwoorden voor cultuurspecifieke concepten (halal, plaatsnamen uit Marokko,…)
  • Marokkaanse gespreksmarkeringen  (wellah: ‘echt waar’, tezz (met zware emfase: ‘shit’)
 
Meer weten?
  • Hinskens, F. L. M. P. (2015). Wijdvertakte wortels: Over etnolectisch Nederlands . (Nieuwjaarsboekje Meertens Instituut). Amsterdam University Press.
  • Hinskens, F. L. M. P. (2004). Nieuwe regenboogkleuren. Jonge typen niet-standaardtaal en hun taalkundig belang. Rede bij de openbare aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar Taalvariatie en -verandering, Amsterdam
  • Hinskens, F. L. M. P.(2011). Emerging Moroccan and Turkish varieties of Dutch: ethnolects or ethnic styles? In: Kern F., & M. Selting (eds.), Ethnic Styles of Speaking in European Metropolitan Areas. Amsterdam/Philadelphia: Benjamins, 103-131
  • Hinskens, F. en P. Muysken (2007). De nieuwe rijken van het Nederlands. Taalschrift. Tijdschrift over taal en taalbeleid. Gepubliceerd op 01/12/2007 op <http://taalschrift.org/discussie/001582.html>
  • Jaspers, J. (2008). Problematizing ethnolects. Naming linguistic practices in an Antwerp secondary school. In: International Journal of Bilingualism 12: 1-2, 85-103.
  • Lafkioui, M. (2008). Identity construction through bilingual Amazigh-Dutch “digital” discourse, In: Lafkioui M. & Brugnatelli V. (eds), Berber in contact: linguistic and sociolinguistic perspectives, Köln: Rüdiger Köppe Verlag, 217–231.
  • Lafkioui, M. (2013). De Amazighrenaissance in Noord-Afrika. ZemZem – Tijdschrift over het Midden-Oosten, Noord-Afrika en islam, 2013, n° 3: 25-33.
  • Muysken, P. (2010). Ethnolects as a multidimensional phenomenon, In: Norde, M. , de Jonge B. en C. Hasselblatt (eds.), Language Contact: New perspectives, Amsterdam: Benjamins, 7–26
  • Muysken, P. (2013). Ethnolects of Dutch. In  Hinskens F. en J. Taeldeman (red.), Language and Space: Dutch.Berlijn: De Gruyter / Mouton, 739-761
  • Van der Sijs, N. (2005). Wereldnederlands. Oude en jonge variëteiten van het Nederlands. Den Haag: Sdu.
  • Van Meel, L. (2016). The roots of ethnolects. A sociophonological study in Amsterdam and Nijmegen. Utrecht: LOT Publications.
  • Audiofragmenten: Van Buren H. en A. Van Wijngaarden (2009). Hoezo niet geïntegreerd?. Meertens Instituut.
  • Roots of ethnolects website (Meertens Instituut, Radboud Universiteit Nijmegen en NWO)