Nederlands, de kleinste wereldtaal
Het Nederlands had, dank zij het handelsimperium van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in de 17de eeuw, de kans om tot een wereldtaal uit te groeien, net zoals Engels, Frans, Spaans of Portugees. De Nederlanders waren immers sterk ingeplant in het Caribische gebied, in zuidelijk Afrika en in de Indonesische archipel. Dat is echter niet gebeurd. Enkel in Suriname en op enkele Caraïbische eilanden (de Benedenwindse eilanden Aruba, Bonaire, Curaçao en de Bovenwindse eilanden Saba, Sint Eustatius en het zuiden van Sint Maarten) is het Nederlands tot vandaag aanwezig als cultuurtaal of officiële taal.
Het feit dat het Nederlands geen wereldtaal is geworden, moet gezocht worden in de taalattitude van de Nederlandse kooplieden en handelscompagnieën en in de officiële taalpolitiek. Behalve in Zuid-Afrika, was cultuurpolitiek in het algemeen in de koloniën afwezig en men zag niet in dat taal ook een machtsmiddel kon zijn. Onderwijs in het Nederlands werd verwaarloosd, zeker als het de inlandse bevolking betrof. Het Nederlandse handelsimperium was vooral bezig met commerciële winst. Geen Nederlands dus vandaag in Indonesië, op de Maagdeneilanden, Guyana enz., maar er bestonden wel enkele creooltalen op basis van het Nederlands, die ondertussen zijn uitgestorven, maar die getuigenis afleggen van de Nederlandse aanwezigheid.
Wat zijn creooltalen?
Pidgins ontstaan wanneer twee of meer taalgroepen die elkaars taal niet begrijpen, zich toch onderling verstaanbaar willen maken. Aanleiding daarvoor zijn vaak handelssituaties of meertalige werksituaties, denk maar aan de vele slaven die werden ingezet in koloniale plantages. Het pidgin, de contacttaal die ontstaat op basis van de moedertalen van de verschillende sprekers, functioneert dan als gemeenschappelijk communicatiemiddel tussen sprekers met verschillende talige achtergronden. Pidgins hebben een beperkte woordenschat, een vereenvoudigde grammatica en zijn niemands moedertaal; men leert een pidgin als volwassene. Pidgins worden ook maar gebruikt zolang dat nodig is: wanneer er geen behoefte meer aan is, raakt een pidgin snel in onbruik en verdwijnt het.
Maar zo hoeft het niet altijd te gaan. Pidgins kunnen ook stabiliseren, uitbreiden en een steeds belangrijkere rol gaan spelen als omgangstaal in een bepaalde regio of binnen een bepaalde gemeenschap. Pidgins die na verloop van tijd, bijvoorbeeld door kinderen uit gemengde huwelijken, ook als moedertaal worden aangeleerd, worden creooltalen genoemd. Creooltalen ontwikkelen wel een volwaardige woordenschat en moeten qua gebruiksmogelijkheden en expressiviteit niet onder doen voor talen zoals het Nederlands, het Engels en het Spaans en schoppen het soms zelfs tot officiële taal van een land (bv. Papiaments). Toch hebben ze in vergelijking met die prestigieuze standaardtalen vaak een vrij lage status.
Creooltalen en pidgins kunnen overal ter wereld ontstaan. Vaak (maar niet altijd) gebeurde dat in het kader van de kolonisatie van overzeese gebieden door Europese grootmachten. De taal van de kolonisatoren leverde dan vaak een groot deel van de woordenschat en wordt de lexifier language genoemd, terwijl de grammaticale structuur grotendeels niet tot een specifieke taal terug te voeren is. Afhankelijk van de lexifier language spreekt men van een op het Engels gebaseerd creool, een op het Portugees gebaseerd creool enz.
Een taal kan ook gedeeltelijk creoliseren; dat is waarschijnlijk gebeurd met het Afrikaans, dat niet als een creooltaal van het Nederlands wordt beschouwd, maar als een gedeeltelijk gecreoliseerde dochtertaal ervan.
Nederlandse creooltalen
Het Nederlands was in de 17de en 18de eeuw de taal van een Europese koloniale grootmacht. De Nederlanders trokken naar Amerika, Afrika en Azië en vestigden er kolonies in onder meer Suriname, Zuidelijk Afrika, Indonesië en de Antillen.
Als koloniale taal zijn er ook op basis van het Nederlands enkele creooltalen ontstaan zoals het Negerhollands op de Maagdeneilanden, het Petjok en Javindo in Indonesië en het Skepi-Nederlands en Berbice-Nederlands in het huidige Guyana.
Als gevolg van de aanwezigheid van de Nederlanders in de kolonies, herken je ook in creooltalen gebaseerd op een andere Europese taal zoals het Papiaments (Spaans) en Sranantongo (Engels) nog steeds sporen van het Nederlands.
1. Creooltalen gebaseerd op het Nederlands
Negerhollands
Van de late 17de tot de 19de eeuw was het Negerhollands de omgangstaal op de Deense Antillen, de huidige Amerikaanse Maagdeneilanden in de Caribische Zee. De kolonie was dan wel Deens, het waren vooral Zeeuwen en West-Vlamingen die op de eilanden katoen, voedsel en suiker lieten verbouwen door Afrikaanse slaven. Uit de interactie tussen die twee bevolkingsgroepen ontstond op de eilanden Sint-Jan, Sint-Kruis en Sint-Thomas een contacttaal die Negerhollands wordt genoemd. De West-Vlaamse/Zeeuwse invloed komt duidelijk naar voren in de woordenschat van de taal: disendag (‘dinsdag’), jender (‘jullie’), …. Een kleine driehonderd jaar lang was het Negerhollands een levende taal – hoewel enkel tussen 1750 en 1850 echt levendig – , maar toen de Engelse creooltalen in de 19de eeuw aan belang wonnen, raakte de taal snel in onbruik. Sinds het overlijden van de laatste spreker, Alice Stevens, in 1987, is het Negerhollands officieel uitgestorven.
Lexifier language: Nederlands
Andere talen: Engels, Deens, Portugees, Spaans, Papiaments, Afrikaanse talen
Locatie: De eilanden St. John, St. Croix en St. Thomas (Amerikaanse Maagdeneilanden)
Een woordje Negerhollands
- disendag (‘dinsdag’), fraai (‘mooi, goed’) < Ned.
- dink op (‘denken aan’), kom kwaat (‘kwaad worden’) < Ned.
- mata (‘doden’) < Sp./Port.
- frokós (‘ontbijt’) < Deens
Skepi-Nederlands en Berbice-Nederlands
In de vroege 17de eeuw vestigden de Nederlanders twee kolonies in het huidige (Brits) Guyana: Berbice en Essequibo, gelegen aan de gelijknamige rivieren. Als resultaat van de communicatie op de plantages tussen Nederlanders, Afrikaanse slaven en inheemse indianen ontstonden de onderling onverstaanbare creooltalen Berbice-Nederlands (in Berbice) en Skepi-Nederlands (in Essequibo). Na 200 jaar vielen de Nederlandse kolonies opnieuw in Britse handen en verdwenen ook de op het Nederlands gebaseerde creooltalen. De Nederlandse invloed in het gebied zie je nog steeds in vele plaatsnamen zoals Uitvlugt, Groenveldt, Onderneeming, Stabroek, Goed Fortuin,…
Lexifier language: Nederlands
Andere talen: Eastern Ijo (West-Afrikaanse talengroep)
Locatie: huidige Guyana
Een woordje Skepi- en Berbice-Nederlands
- slangi (Skepi) / slanga (Berbice): ‘slang’
- branhautu (Berbice), trou (Berbice): ‘brandhout’, ’trouwen’
- asublifi (Skepi), gaut (Skepi): ‘alsjeblief’, ‘goud
Petjok (Petjoh/Petjo) en Javindo
Naast Zuid-Amerika trokken de Nederlanders ook naar Oost-Indië (het huidige Indonesië). Daar ontstonden twee pidgins die later uitgroeiden tot creooltalen: Javindo (Nederlands in Javaanse mond) en Petjok (Nederlands in Maleise mond). De Nederlandse inwijkelingen waren voornamelijk mannen en hielden er niet zelden een inheemse slavin, huisvrouw of echtgenote op na. Uit die relaties groeide het aantal Indo’s snel: kinderen met een inlandse moeder en een Nederlandse vader. Het zouden vooral die nakomelingen zijn uit gemengde relaties die het Petjok ontwikkelden. Prestige had de creooltaal echter nooit. Petjok werd beschouwd als minderwaardig – beschaafd Nederlands was de norm – en werd daarom vooral gesproken op straat, op de speelplaats, … Zo pikten ook Nederlandse kinderen een beetje Petjok op. Na de onafhankelijkheid van Indonesië brachten de Indo’s de taal mee naar Nederland, terwijl ze in Indonesië zelf uitstierf. Enkele leden van de Indonesische gemeenschap in Nederland zouden nog Petjok spreken, al is er twijfel over de authenticiteit van hun creooltaal.
Lexifier language: Nederlands
Andere talen: Maleis, Javaans
Locatie: huidige Indonesië: Petjok in Batavia (Jakarta), Javindo in Semarang
Een woordje Petjok
- dohter (‘dochter’)
- watter (‘water’)
- fruh (‘vrucht’) [/one_half_last]
2. Creooltalen met sporen van het Nederlands
Papiaments
Papiaments (Papiamentu/Papiamento) is een op het Spaans en Portugees gebaseerde creooltaal, die zich op de ABC-eilanden (Aruba, Bonaire en Curaçao) ontwikkeld heeft als gevolg van contact en interactie tussen sprekers van verschillende Europese en Afrikaanse talen. Vaak gebeurde dat in omstandigheden van economische en maatschappelijke ongelijkheid zoals slavernij en slavenhandel. Samen met de bovenwindse eilanden Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten vormden de benedenwindse ABC-eilanden namelijk lange tijd de Nederlandse Antillen, het koloniale gebied van Nederland in de Caribische Golf. Vandaag zijn Aruba en Curaçao onafhankelijke landen, maar zijn ze nog steeds verbonden met Nederland in het Koninkrijk der Nederlanden. Het derde eiland, Bonaire, heeft de status van bijzondere gemeente van Nederland. In tegenstelling tot sommige andere creooltalen is het Papiaments erg vitaal. Op de benedenwindse eilanden was het al altijd de echte landstaal van alle etnische groepen en sociale klassen (naast het officiële Nederlands), maar sinds kort is de taal daar ook officieel erkend: Aruba (2004), Bonaire en Curaçao (2007). Er worden kranten uitgegeven in het Papiaments; de taal heeft een eigen literatuurproductie en speelt ook een rol in het onderwijs op de benedenwindse eilanden. Nederlands is niet de lexifier-language van het Papiaments, maar heeft wel sporen nagelaten in het lexicon van de taal. Er bestaan twee hoofdvormen van het Papiaments, die vooral in spelling van elkaar verschillen. Het Papiamento dat wordt gesproken op Aruba heeft een etymologisch georiënteerde spelling, terwijl Papiamentu, dat gesproken wordt op Curaçao en Bonaire, fonetisch gespeld wordt: je schrijft zoals je het uitspreekt.
Lexifier language: Spaans/Portugees
Andere talen: Nederlands, Engels, Frans, Afrikaanse talen
Locatie: Aruba, Bonaire, Curaçao, diaspora in Sint Maarten en Nederland
Een woordje Papiaments
- fòrki (‘vork’), kèrki (‘kerk’) <Ned.
- apel (‘appel’), falis (‘valies’) < Ned.
- yùfrou di skol (‘onderwijzeres’), pòstkantor (‘postkantoor’) < Ned.
- hòmber (‘man’), kabes (‘hoofd’) < Sp.
- bunita (‘mooi’), biaha (‘reis’) < Sp.
- baiskel (‘fiets’), pusha (‘duwen’) < Eng.
Sranantongo
Sranantongo, Sranan, Surinaams of Taki-Taki is de op het Engels gebaseerde lingua franca van Suriname. De creooltaal is de moedertaal van ruim 100.000 sprekers in Suriname en wordt door de rest van 400.00 Surinamers gesproken als tweede (of derde) taal. Vóór de komst van de Nederlanders, was Suriname van 1651 tot 1667 een Engelse landbouwkolonie. In die korte tijd is een Engels pidgin ontstaan als contacttaal tussen de uit Afrika aangevoerde slaven en de Engelse plantagehouders en contractarbeiders. De taal, gebaseerd op de verschillende Afrikaanse talen van de slaven en de talen van de meesters (Portugees, Nederlands en vooral Engels), werd ook overgedragen op de Afrikaanse slaven uit de Nederlandse tijd en heeft zich verder ontwikkeld tot de creooltaal die vandaag Sranantongo wordt genoemd. Tot de afschaffing van de slavernij in 1863 mochten slaven gewoonlijk immers geen Nederlands leren of gebruiken. Vandaag is het Sranantongo voor de Surinaamse bevolking de taal van de informele contacten over de diverse etnische groepen heen. Het Nederlands blijft er wel de officiële taal en is dominant in domeinen zoals het onderwijs, het overheidswezen, de wetgeving, enz. In het Sranantongo zijn er wel cultuuruitingen zoals muziek, poëzie en proza.
Andere talen: Portugees, Nederlands, Afrikaanse talen
Locatie: Suriname, Surinaamse Nederlanders
Een woordje Sranantongo
- sukrupatu (‘suikerpot’) < Ned.
- koiri (‘kuieren’) < Ned.
- frikowtu (‘verkouden’) < Ned.
- paspoort < Ned.
- blaka (‘zwart’) < Eng.
- hebi (‘zwaar’) < Eng.
Meer weten?
- Arends, J., Muysken P. en Smith N. (red.) (1995). Pidgins and creoles. An introduction. Amsterdam: John Benjamins Publishing Co.
- Jacobs, B. (2015). Papiamentu: een trans-Atlantische tocht. Gepubliceerd op 17 maart 2015 op <http://stemmenvanafrika.nl/de-geschiedenis-van-het-papiaments-in-vogelvlucht/>
- Kouwenberg, S. (2015). Als je taal naar de barrebiesjes gaat. Gepubliceerd op 9 mei 2015 op <http://stemmenvanafrika.nl/als-je-taal-naar-de-barrebiesjes-gaat/>
- Kouwenberg, S. (2013). Dutch creole in the Caribbean. In: F. Hinskens en J. Taeldeman (red.), Language and Space: Dutch. Berlijn: De Gruyter / Mouton, 879-896.
- Kouwenberg, S. (2011). Berbice Dutch. Gepubliceerd op 29 december 2011 op <https://sorensandagersorensen.dk/res/sm/2011-12-29_Berbice_Dutch_-_SPROGMUSEET.pdf>
- Salverda, R. (2013). Between Dutch and Indonesian: Colonial Dutch in time and space. In: : F. Hinskens en J. Taeldeman (red.), Language and Space: Dutch.Berlijn: De Gruyter / Mouton, 800-821.
- Van Rossem, C. (2013). Maternity visit on St. Thomas. Demographic information on the earliest stages of Negerhollands. In: Revue Belge de Philologie et d’Histoire / Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, 91: 713-734.
- Van Sluijs,R.(2013). Negerhollands. In: Michaelis, S., Maurer, P., Haspelmath, M. en Huber, M. (eds.), Survey of Pidgin and Creole Languages, Volume I: English-based and Dutch-based languages, 265-274. Oxford: Oxford University Press.