Nederlands in Nederland

De taalsituatie in Nederland

Nederlands is de officiële taal in heel Nederland. Daarnaast is Fries in de provincie Fryslân erkend als tweede officiële taal. Limburgs en Nedersakisch zijn ook erkend door de overheid, maar enkel als streektaal en op een lager niveau dan het Fries. Verder behoren de Caribische eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba nog tot het Nederlandse grondgebied. Zij vormen de zogenaamde BES-eilanden, waar naast Nederlands ook Engels en Papiaments officiële talen zijn.

Op deze pagina lees je meer over

Fries, een zustertaal

Het Fries is net zoals het Duits en het Engels een zustertaal van het Nederlands. Vanuit het West-Germaans heeft het zich, net als het Nederlands, tot een zelfstandige taal ontwikkeld. Vandaag wordt de taal gesproken in de Nederlandse provincie Fryslân, waar het een officiële taal is naast het Nederlands. Het Fries is niet enkel een taal, het heeft ook een eigen taalfamilie. Naast het Nederlandse Fries (het Westerlauwers Fries) bestaan immers nog 2 vormen van de taal: Saterfries (in Oost-Friesland, een streek in het noordwesten van Duitsland) en het Noord-fries (in grensgebied tussen Duitsland en Denemarken), die beide ook erkend zijn door de Duitse overheid.

Het Nederlandse Fries wordt in bijna geheel Fryslân gesproken en is de moedertaal van iets meer dan de helft van de ruim 600.000 inwoners. Dat wil niet zeggen dat alle Friezen die tot die helft behoren, altijd Fries spreken. Iedereen kent ook Nederlands en bij sommige gelegenheden wordt voor die taal gekozen. Bovendien bestaat er een groot verschil in de beheersing van de verschillende vaardigheden: de meeste Friezen verstaan de taal wel; een groot deel spreekt het ook, maar Fries lezen en vooral schrijven kan zeker niet iedereen. Sinds 1980 is de taal een verplicht vak in het basisonderwijs van de provincie en mag het daar ook als voertaal gebruikt worden, wat ten dele gebeurt in enkele meertalige scholen. In het voortgezet onderwijs mag het Fries als vak gegeven worden, maar  in de praktijk bereikt het niet erg veel leerlingen. Omdat het Fries erkend is op het hoogste niveau, heeft elke Friese burger het recht te kiezen tussen het Nederlands en het Fries in de mondelinge of schriftelijke contacten met de overheid en in de rechtbank. Ook straatnaamborden dragen een opschrift in beide talen. Op het vlak van media en cultuur toont het Fries zich een levende taal. Het Fries is de voertaal van de regionale omroep, Omrop Fryslán, en heeft een eigen versie van Wikipedia en een kanaal op Youtube. Fries toneel (Tryater), Friestalige muziek en Friese films zijn heel populair. Literatuur is er ook in alle vormen en genres, maar daarvoor is het publiek kleiner. Ondanks de inspanningen van de provinciale overheid, blijft het Nederlands wel de dominante taal in al die domeinen. 

Zoals elke taal heeft het Fries ook eigen dialecten. Traditioneel worden die in 3 grote regionale dialecten opgedeeld: het Kleifries, het Woudfries en het Zuidhoeks. Hoewel de dialecten onderling verschillen vertonen op vlak van klank en woordenschat, hebben sprekers ervan weinig moeite om elkaar te begrijpen. Dat is anders bij een paar kleinere dialecten die worden gesproken in de stad Hindeloopen en op de Waddeneilanden Terschelling en Schiermonnikoog. Die dialecten, die soms nog maar in een paar gezinnen worden doorgegeven (bv. Schiermonnikoogs), hebben een sterk afwijkend klanksysteem en een eigen afwijkende woordenschat. Friezen uit andere delen van de provincie kunnen sprekers ervan niet zonder meer begrijpen. Daarnaast is er nog het Stadsfries dat ontstaan is door het contact tussen Nederlands- en Friessprekenden in de Friese steden. Die mengtaal die in het Fries Stedsk wordt genoemd, is voor Nederlandssprekenden probleemloos te volgen.

 

Bûter, brea en griene tsiis, wa’t dat net sizze kin is gjin oprjochte Fries. “Boter, brood en groene kaas – Wie dat niet zeggen kan is geen oprechte Fries”, zo klinkt een van de bekendste Friese zinnen. Het Fries heeft een aantal eigen kenmerken waardoor het verschilt van de andere Germaanse zustertalen. Enkele opvallende kenmerken zijn:

  • Het Fries heeft meer klinkers dan het Nederlands, vooral tweeklanken (bv. [óë] als in soart ‘soort’) en ook drieklanken (bv. [wói] als in muoike ‘tante’)
  • De Friese medeklinkers kunnen op andere plaatsen in een woord voorkomen dan de Nederlandse; ze hebben een andere distributie (bv. skroar ‘kleermaker’, strjitte ‘straat’). In het Nederlands zijn de clusters skr- en strj- ondenkbaar. Friese klanken zie je ook in woorden die in het Nederlands zijn ontleend: sjorren, sjoelbak, sjouwen,…
  • De Friese spelling wijkt af van de Nederlandse (bv. de letter y wordt soms uitgesproken als “ij” en soms als “ie”). Soms worden woorden op dezelfde manier geschreven maar anders uitgesproken (trein – “train”) en soms leidt een andere schrijfwijze toch tot eenzelfde uitspraak (fearhaven – “veerhaven”). 
  • Sommige Friese woorden verschillen op een systematische manier van hun Nederlandse, Engelse en Duitse equivalenten.

fries_voorbeelden

Streektalen

In 1992 ondertekende Nederland het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden; België deed dat niet, o.a. om de taalwetgeving niet nog complexer te maken dan ze al is. Het Handvest is een verdrag dat werd opgesteld om het Europees erfgoed op linguïstisch gebied veilig te stellen. Het verdrag gaat uit van een aantal voorwaarden waaraan een taal moet voldoen om als streektaal of minderheidstaal te worden erkend. Dat kan enkel als de taalvariant in kwestie geen dialect is van de officiële taal van de staat en als het van oudsher in een bepaald gebied van die staat wordt gesproken door een minderheid van de bevolking. Dialecten als Brabants en Betuws komen dus niet in aanmerking, evenals allochtone talen als het Turks.

In Nederland zijn de erkende streektalen: FriesLimburgs en Nedersaksisch. Brabants, Zeeuws en Hollands zijn niet erkend, omdat de Nederlandse standaardtaal onder meer uit die talen is gegroeid. Ze hebben dus een gemeenschappelijke oorsprong met de officiële taal en voldoen daarom niet aan de erkenningsvoorwaarden. Het Fries heeft het hoogste niveau van erkenning: het is een officiële taal in de provincie Fryslân en de inwoners mogen er kiezen tussen Nederlands of Fries als hun standaardtaal. Limburgs en Nedersaksisch hebben een lagere erkenning: de inwoners van die gebieden mogen niet kiezen, maar de overheid is wel verplicht het gebruik van de taal aan te moedigen. De pleitbezorgers van het Limburgs en Nedersaksisch zijn erin geslaagd de overheid ervan te overtuigen dat Limburgs en Nedersaksisch geen dialecten zijn van het Nederlands, o.a. omdat de standaardtaal weinig typisch oostelijke taalkenmerken vertoont. De Nederlandse Taalunie heeft zich achteraf tegen verdere erkenningen van dialecten tot ‘streektaal’ verzet.

Daarnaast zijn ook het Jiddisch en het Romani in Nederland erkend als non-territoriale talen. De sprekers wonen verspreid over Nederland maar ook in andere Europese landen.

Nederlands Nederlands

In Nederland wordt Nederlands gesproken, net zoals in België en in Suriname. Toch klinkt het Nederlands van een Nederlander anders dan dat van zijn zuiderburen. Ze hebben een ander accent, gebruiken soms andere woorden om dezelfde zaken te benoemen of kiezen voor een andere zinsconstructie. Vroeger was het Nederlands uit het Noorden ook de norm voor het Zuiden, maar daar komt nu verandering in.

Het Nederlands wordt tegenwoordig beschouwd als een pluricentrische taal. Dat wil zeggen dat er verschillende gebieden/landen zijn waarin de taal gesproken wordt, met elk een eigen norm. Er zijn dus 3 nationale variëteiten van het Nederlands: Het Nederlands Nederlands (NN), Het Belgisch Nederlands (BN) en het Surinaams Nederlands (SN). Woorden die enkel gangbaar zijn in Nederland (zoals zoab ‘fluisterasfalt’ en milieupark ‘containerpark’), krijgen nu het label ‘Nederlands Nederlands’. Lees hier meer over die nationale variëteit!

 

Meer weten?
  • De Vries J.W. e.a. (1994). Het verhaal van een taal. Negen eeuwen Nederlands. Amsterdam: Prometheus
  • Duijff, P. (2002). Fries en Stadsfries (Taal in stad en land). Den Haag: Sdu
  • Hoekstra E. en M. Jansen (2010). Het Fries als taalfamilie. Gepubliceerd op 27/01/2010 op <http://www.kennislink.nl/publicaties/het-fries-als-taalfamilie>
  • Janssens G. en A. Marynissen (2008). Het Nederlands vroeger en nu. Leuven/Voorburg: Acco.
  • Provincie Fryslân (2011). De Fryske taalatlas. Friese taal in beeld.
  • Spoelstra J. (2013). De kleine Fries voor dummies. Amersfoort: BBNC Uitgevers
  • Van der Sijs N. en R. Willmeyns (2009). Het verhaal van het Nederlands. Een geschiedenis van twaalf eeuwen. Amsterdam: Bert Bakker.