Chattaal

Wat is chattaal?

Chattaal is de geschreven taal die wordt gebruikt wanneer twee of meerdere personen online met elkaar in gesprek gaan. Chatten  is niet hetzelfde als mailen, want chatten gebeurt synchroon. Dat wil zeggen dat de gesprekspartners samen op hetzelfde moment korte boodschappen verzenden, die constant over en weer gaan, bijna zoals in een echt gesprek. Dat ‘online babbelen’ gebeurt typisch in chatboxen op het internet of op sociale media zoals Facebook, die hun gebruikers een eigen chatkanaal aanbieden. Wie het heeft over chattaal, heeft het doorgaans over de taal die jongeren gebruiken wanneer ze met elkaar chatten. Ook in onderzoek over chattaal wordt vooral gefocust op de taal van tieners en adolescenten, omdat zij nu eenmaal het meest gebruik maken van deze online communicatievorm.

 

Tussen spreken en schrijven

Is chattaal spreektaal of schrijftaal? Een moeilijke vraag, want enerzijds schrijven (of typen) chatters hun zinnen neer, maar anderzijds doen ze dat wel zoveel mogelijk zoals ze spreken. Dat levert zinnen op die op heel wat vlakken afwijken van de geschreven standaardtaal, bijvoorbeeld: gwn blijvn gelovn, ni opgevn (‘gewoon blijven geloven, niet opgeven’). Toch kan je chattaal geen perfecte afspiegeling van onze spreektaal noemen. Niemand zal immers ooit de zin “wacht ff, brb” (wacht even, ik ben zo terug) in de mond nemen. Chattaal wordt daarom het best gezien als een apart genre waarin kenmerken uit de schrijftaal en de spreektaal gecombineerd worden met eigen, genregebonden kenmerken.

 

De 3 basisregels

Dat chattaal er ietwat vreemd uitziet, heeft alles te maken met 3 basisprincipes waarmee chatters hun online taalgebruik min of meer bewust vormgeven.

 

(1)    Schrijf zoals je spreekt

Een chatgesprek is een informele babbel en daar past de formele schrijftaal niet bij. Chatters lossen dit op door allerlei spreektaalvormen over te brengen naar hun geschreven taal, denk bijvoorbeeld aan het weglaten van een eind-n (lope) of allerhande enclitische vormen (kwil, zalt,…). Ze schrijven die woorden (lopen, ik wil, zal het) gewoon op zoals ze ze normaal in een informeel gesprek zouden uitspreken. Maar het gaat verder dan het gebruik van enkele spreektaalvormen. Ook taalvariëteiten die normaal spreektalig zijn, zoals dialect en tussentaal, worden in chatconversaties volop neergeschreven. Dat wil niet zeggen dat jongeren volledige conversaties in een geschreven vorm van dialect of tussentaal voeren. Chattaal is een mix, waarbij chatters constant switchen tussen verschillende variëteiten zoals standaardtaal, informele supraregionale spreektaal (tussentaal) en dialect. Dat switchen tussen verschillende variëteiten binnen eenzelfde gesprek wordt code-switching genoemd.

dus denk eens na in jon bedde wa da je zal schrijven en schrijf da 1 keer up en da is wel goe wi
(Dus denk eens na in je bed wat je zal schrijven en schrijf dat eens op en dat is wel goed hoor)

Uit onderzoek is trouwens gebleken dat niet alle jongeren dezelfde spreektalige kenmerken gebruiken. Voor dialectkenmerken is dat evident want die zijn erg lokaal, maar ook bepaalde tussentaalkenmerken komen meer voor in de ene provincie dan in de andere. Onderzoekers kunnen daarom hand van chatgesprekken vrij makkelijk aanduiden uit welke regio jongeren afkomstig zijn.

(2)    Schrijf zo snel mogelijk

Als we spreken, produceren we 100 tot 120 woorden per minuut. Schrijven gaat veel trager; een snelle typer zet per minuut maximum 50 tot 60 woorden op het scherm. Chatten mag echter niet te traag gaan, want dat leidt tot frustraties bij de gesprekspartner of zelfs misverstanden bij gesprekken met meerdere deelnemers. Snelle beurtwisselingen zijn noodzakelijk voor een vlotte conversatie. Daarom zetten chatters allerlei strategieën in om hun snelheid op te drijven:

  • De boodschappen die verstuurd worden zijn meestal heel kort. Woorden die men kan weglaten zonder gevaar voor een goed begrip van de zin, worden weggelaten: ben door (‘ik ben door’, ‘ik ben weg’)
  • Leestekens worden weggelaten, tenzij ze een expressieve functie hebben in de zin (bv. uitroeptekens). Ook hoofdletters worden niet meer geschreven.
  • Een andere strategie om sneller te typen is het gebruik van afkortingen, die vaak worden gevormd door enkele klinkers (en medeklinkers) weg te laten: mss (‘misschien’), vnvnd (‘vanavond’), wss (‘waarschijnlijk’),…
  • Acroniemen of letterwoorden zijn woorden die bestaan uit een reeks letters, die veelgebruikte, vaak Engelse, formules vervangen: brb (‘be right back’), omg (‘oh my god’), cu (‘see you’)
  • Ook alternatieve schrijfwijzen leveren tijdwinst op: nix en ni zijn korter dan niks en niet.

 

Een kleine nuance is hier nodig. Uit onderzoek blijkt namelijk dat bepaalde kenmerken die vaak als typisch worden beschouwd voor chattaal in de online conversaties van Vlaamse tieners toch niet zo frequent zijn. De alternatieve spellingswijzen (nix, sgool) en ‘Leetspeak’ bijvoorbeeld, waarbij lettertekens worden vervangen door cijfers (w8 ‘wacht’ en suc6 ‘succes’) worden doorgaans maar in beperkte mate en zeker niet systematisch toegepast. Veel heeft ook te maken met de leeftijd van de chatters: hoe jonger, hoe speelser ze omgaan met hun taal, hoe ouder, hoe minder de kenmerken opduiken.

(3)    Schrijf expressief

Gesproken interactie heeft expressieve mogelijkheden die geschreven taal niet heeft. Sprekers geven bewust of onbewust allerlei boodschappen mee door middel van intonatie, toonhoogte, stemvolume, lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen en gebaren. Om de beperkingen van schrijftaal op dat vlak te compenseren, gebruiken chatters creatieve alternatieven. Leestekens kunnen een en ander duidelijk maken (bv. uitroeptekens) maar ook hoofdletters en herhalingen tonen hoe de gesprekspartner de boodschap moet interpreteren. Een typisch kenmerk van chattaal is daarnaast het gebruik van smileys of emoticons, in de vorm van afbeeldingen of gewoon gevormd met letters en leestekens:  ;-) (‘knipoog’), :-( (‘droevig’), :-D (‘lachend’),… Deze kleine ‘gezichtjes’ geven de gemoedstoestand van de spreker weer.

 

Olraaijt, Engels

Wat verder opvalt in de chattaal van jongeren is de grote invloed van het Engels. Die komt terug in de letterwoorden (cu: see you) en afkortingen met letters en cijfers (4ever: ‘forever’), maar ook in de algemene woordenschat: da kunde wel iets cheaper kope ze (‘dat kan je wel iets goedkoper kopen hoor’). Meestal gaat het om één Engels woord dat in de Nederlandse zin wordt ingepast, zoals in het voorbeeld hierboven, of één-woorduitingen als antwoord in een gesprek: why, yes, nope,…. Het Nederlands blijft dus de matrixtaal van het gesprek, maar wordt gekruid met Engelse vormen. Erg populair zijn woorden als nice, dude en sucken en woorden uit de wereld van games, muziek en ICT. Dat is niet verrassend, aangezien die domeinen sowieso goed aansluiten bij de leefwereld van veel jongeren. Hieronder zie je de top-10 van Engelse woorden in chatgesprekken van Vlaamse tieners, vastgesteld door onderzoeker Benny De Decker (2014):

top10 chattaal

Top-10 Engelse woorden in de chattaal van Vlaamse tieners, B. De Decker (2014)

Ook met die Engelse ontleningen gaan chatters creatief om. Engelse woorden krijgen vaak een eigen tintje door ze te vernederlandsen. Daarin gaan chatters veel verder dan de verplichte morfologische aanpassingen (bv. Engelse werkwoorden volgens het Nederlandse systeem vervoegen):

Olraaijt ik ben dan eens door (‘allright, ik ga dan eens weg’)
Lof joe (‘love you’)
Baaj baaj (‘bye bye’)

Het gebruik van het Engels wordt enerzijds gevoed door de internationale chatconventies die in chatgesprekken worden gebruikt en Engelstalig zijn (bv. de acroniemen: omg) maar is anderzijds ongetwijfeld ook deels een afspiegeling van de spreektaal van jongeren. Het gaat hier dan ook om een universeel kenmerk van chattaal: jongeren over heel de wereld doorspekken hun chatgesprekken met Engelse woorden en uitdrukkingen.

 

Meer weten?