Woordenboek van de Vlaamse Dialecten

Zoek in het woordenboek

Over het Woordenboek

Geschiedenis en opzet
Het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (WVD) is een woordenboekproject dat in 1972 aan de Universiteit van Gent werd opgestart door professor Willem Pée. Het werd opgericht naar het voorbeeld van twee grote zusterprojecten, het Woordenboek van de Brabantse Dialecten (WBD) en het Woordenboek van de Limburgse Dialecten (WLD). Tot de Vlaamse dialecten behoren het West-Vlaams, het Oost-Vlaams, het Frans-Vlaams en het Zeeuws-Vlaams. Er wordt geprobeerd om in elke gemeente van het onderzoeksgebied minstens één informant te vinden.

De verzamelde woordenschat is niet historisch: de oudste geraadpleegde bronnen dateren van rond 1880. Het doel van de projecten is om dialectwoordenschat te verzamelen, te bewaren en te digitaliseren. Bovendien kunnen er door de databasegegevens van de verschillende projecten te koppelen kaarten van het hele zuidelijk-Nederlandse dialectgebied getekend worden.

Het WVD wordt niet alfabetisch uitgegeven, maar in verschillende thematische afleveringen. De werkwijze is een uitvloeisel van de Wörter und Sachen-methode: met de woorden wordt ook inzicht geboden in de volkscultuur. De basis van de thematiek wordt dus gevormd door de menselijke samenleving en omdat die in de eerste plaats door beroepssectoren- en bezigheden wordt gekenmerkt, vormt de woordenschat in dat verband het eerste grote onderzoeksdeel. De thema’s ervan passen binnen een totaal van drie grote delen: landbouwwoordenschat, vaktaalwoordenschat en algemene woordenschat. Die keuze voor thematische publicaties werd vooral gemaakt omdat het bij een alfabetische uitgave erg lang zou duren voor er een gepubliceerd zou worden. Bij thematische uitgaves is dat probleem er niet. Bovendien sluit het woordenboek zo perfect aan op de andere grote zuidelijk-Nederlandse woordenboekprojecten.

Materiaal verzamelen
Het verzamelen van alle woordenschat is een werk van lange adem. Voor de woorden in verband met een bepaald thema kunnen worden opgevraagd, moet er een voorstudie gemaakt worden. Dat is niet steeds even gemakkelijk. Wetenschappelijke beschrijvingen stroken niet steeds met de menselijke perceptie. Een bioloog deelt de soorten dieren bijvoorbeeld heel anders in dan de volksmens: zo wordt er bijvoorbeeld geen onderscheid gemaakt tussen insecten en spinnen.

Het WVD heeft een netwerk van ongeveer 350 onbezoldigde informanten, meestal NORM-sprekers. 2 à 3 keer per jaar krijgen ze een vragenlijst om in te vullen. Telkens wordt er ook een tijdschriftje rondgestuurd waarin ze op de hoogte gehouden worden van vorderingen en nieuwigheden. De vragenlijsten die ingevuld moeten worden, zijn onomasiologisch. Het begrip waarvoor een woord wordt gezocht, wordt omschreven zodat de spreker niet door de standaardtaal kan worden beïnvloed (vb. ‘Hoe heet het geluid maken van de kip waarmee ze aankondigt dat ze een ei gaat leggen of gelegd heeft?’). Soms wordt er ook een fotootje toegevoegd of moet een voorbeeldzin met een woord aangevuld worden. De informant geeft het woord en probeert daarbij de uitspraak zo goed mogelijk te benaderen met de Nederlandse spelling. De dialectlexicografen die het woordenboek schrijven, moeten die spelling kunnen interpreteren. Soms worden vragenlijsten ook mondeling opgevraagd. Vooral in Frans-Vlaanderen is dat nodig omdat de informanten er geen Nederlands kunnen spreken of schrijven. Naast het materiaal uit de enquêtes wordt er ook ‘vreemd materiaal’ in het woordenboek verwerkt. Daartoe behoort het materiaal van alle projecten uit het verleden, zoals de ZND en de RND. De oudste publicaties dateren van 1880.

voorbeeld van een vragenlijst

Materiaal verwerken
Het verzamelde materiaal wordt in een digitale database ingevoerd; voor bepaalde thema’s kan dat jaren duren. Alle correspondentenspellingen moeten immers geïnterpreteerd worden. Vervolgens moeten de woorden vernederlandst worden: verschillen in klanken worden grotendeels weggelaten – het woord wordt genoteerd zoals het in de Nederlandse spelling en volgens de Nederlandse uitspraak zou worden weergegeven (vb. uuflakke in Gent < hoofdvlakke). Zo ontstaan de trefwoorden die in de uiteindelijke woordenboekaflevering zullen worden opgenomen. Met klankverschillen wordt in het WVD weinig rekening gehouden, het is immers enkel de bedoeling om de woordenschat vast te leggen. Voor de klanken kunnen andere werken geraadpleegd worden, de FAND bijvoorbeeld.

Toch heeft een redacteur kennis van de dialectologische klankleer nodig om de woorden van de informanten te kunnen vernederlandsen. De informant die de vraag in deze afbeelding had ingevuld, was bijvoorbeeld van Ronse. Alleen met kennis van de klankleer van Ronse kan het woord juist als druppelglazen vernederlandst worden.

De verschillende woorden bij één begrip komen in het woordenboek telkens onder één lemma terecht. Via het programma Mapinfo kunnen alle gegevens vervolgens op een kaart worden geplaatst.

Publicaties
Als alle benamingen opgenomen en alle kaarten gemaakt zijn, kan er een woordenboekaflevering gepubliceerd worden. De eerste aflevering van het WVD die na de publicatie van de inleiding op het woordenboek (1979) verscheen, was ‘Akkerland en weiland’ (1979). De laatste aflevering ‘Gewassen algemeen: teelt en oogst’ verscheen in 2013. In totaal zijn er in deel I (landbouwwoordenschat) al 13 afleveringen verschenen en in deel II (niet-agrarische vaktalen) en deel III (algemene woordenschat) telkens 7 afleveringen. Bij elke aflevering hoort een materiaalbasis.

Onlangs kwam het project in de problemen: de subsidies dreigden te worden stopgezet. Na allerlei acties werden er uiteindelijk toch nieuwe subsidies toegekend. Het WVD moet zich nu concentreren op het afronden van de enquête. Verder moeten de afleveringen in verband met landbouwwoordenschat worden afgewerkt en moeten de gegevens in de database ingevoerd worden. Papieren uitgaves krijgen voorlopig geen prioriteit meer. De nodige aandacht gaat wel naar het ontsluiten van het WVD.

 

 Gepubliceerde afleveringen (2015)

Deel 1: landbouwwoordenschat

akkerland en weiland
behuizing
het erf
ploegen
rund 1
spitten, eggen, rollen
bemesting
waterhuishouding
rund 2
paard 1
kleinvee
pluimvee
gewassen algemeen: teelt en oogst

Deel 2: niet-agrarische vaktalen
de mandenmaker
de strodekker
handspinner en touwslager
de kuiper en de hoepelmaker
de molenaar
de timmerman en de meubelmaker

Deel 3: algemene woordenschat

vogels
land- en waterfauna
flora
karakter
verstand en gevoel
school en kinderspelen
het menselijk lichaam

Bij elk boek van de delen I en II hoort ook een Wetenschappelijk Apparaat, dat afzonderlijk gepubliceerd wordt. Medewerkers krijgen korting. Meer inlichtingen en prijzen: 09-264 40 79. De boeken worden uitgegeven door Academia Press in Gent en zijn te bestellen bij Academia Press Wetenschappelijke Uitgeverij | Eekhout 2 | 9000 Gent (tel.  09/233 80 88, fax: 09/233 14 09).